Tenere
De onderkant van een molen?

Uddevalla - Trelleborg (Zweden)

We rijden verder naar het zuiden door Zweden, en houden zo'n beetje de kustlijn aan.

We komen daarbij door Göteborg, waar we door de havens worden geleid. In een voorstadje van Göteborg eten we heerlijk bij een pizzeria die wordt gerund door iemand uit Irak, die ons een wijze uitspraak meegeeft.

We rijden nog langs een lieflijk bochtig weggetje langs de kust, en strijken tenslotte neer in Trelleborg, in een hotel met uitzicht over de haven.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Dinsdag 6 september 2011

We ontbijten in hotel Viking in Uddevalla.

We zitten in het zonnetje!.

Zoals je ziet ademt alles hier het romantische beeld dat ik van Zweden heb: blond-houten stoelen en tafels, veel blauw, gedecoreerd behang.

 

In de lekker uitgebreide ontbijtbar meen ik Ikea te herkennen, en dan precies de soort keukenmeubels die ik graag in onze keuken zou willen hebben ;-)

 

In de eetkamer hangt een schilderij met schepen op zee. Blijkbaar ben ik niet de enige die bij het zien van het gebouw van dit hotel assictaies kreeg met een kapitein-op-zee.

 

En nu we het over schilderijen hebben kan ik het ook niet laten om het schilderij op de slaapkamer te laten zien: waar kun je slapen onder twee Steenarenden in gevecht? In Hotel Viking ;-)

 

En dan hebben we ook nog een kamer met een bank. Het was een schot in de roos, om hier te stoppen gisteren.

 

Als we vertrekken maakt Ernst bog even excuses dat we gisteren zeiden dat we zo van "cheap hotels" houden: daarmee bedoelden we iets anders dan de associaties die het woord "cheap" geeft.

Ernst legt uit dat hij autistisch is, en de man zegt: you're not the only one. We krijgen het idee dat het bij hun zoon is geconstateerd, en is hij er sindsdien achter gekomen dat ook hij autistische trekken heeft. En ik kan iedereen verzekeren: het zijn lastige mensen, autisten (of mensen met het syndroom van Asperger, zoals in het geval van Ernst), maar ze maken het leven bijzonder de moeite waard.

Hij laat ons nog een mooie kustweg zien, die hij op de kaart aantekent: een klein stukje weg, dat we anders gemakkelijk zouden missen.

 

We vertrekken, en als je dan langs een Zweedse nieuwbouwwijk rijdt, valt op dat zo'n wijk toch heel wat beter te verteren is bij ons, met al die houten huizen. Er is hier meer ruimte, dat scheelt natuurlijk ook.

 

Uddevalla lijkt een erg mooi stadje, met haven., waarvan we hier een stukje zien.

 

We verlaten Uddevalla via de Ulvesundsvägen. Dat is een erg mooie weg, die je meteen omhoog neemt, en je met bochten voert door een rotslandschap van waar je op sommige plekken een grandioos uitzicht hebt over de zee.

Eventjes heb je hier het gevoel aanbeland te zijn op Highway 1 langs de westkust van de VS.

 

Als de zon dan ook nog doorbreekt kan de dag niet meer stuk.

 

Dan rijden we meer het binnenland in. Daar vind je dit prachtige "gedoetje" met houten huizen in verschillende kleuren, en paarden in de wei. Villa Kakelbont comes to mind.

 

We buigen af en komen terecht langs de E6 (ik zie later op de kaart dat we nog een kleine omweg hadden kunnen maken waardoor we nog even van de kust hadden kunnen genieten).

We rijden hier over de oude weg die er nog gewoon naast loopt.

Wat leuk is, is dat we inmiddels van de hoteleigenaar hebben geleerd dat de rode kleur van houten huizen het goedkoopst was en is. Schuren zijn dan ook overal nog rood. Wit en geel bijvoorbeeld, werden graag gebruikt om aan te geven dat de eigenaar zo goed in de slappe was zat dat hij de extra kosten voor de verf (en alle extra onderhoud) kon betalen: wit en geel zijn statussymbolen, als het om de kleur van een houten huis gaat.

 

We komen daar dit prachtige truckje tegen.

Volgens mij heeft Zweden meer automusea dan welk ander land ter wereld ook: ik heb wel eens het idee dat één op de vijf Zweden auto's verzamelt, en dat één op de twee verzamelaars zijn verzameling heeft omgezet in een automuseum.

 

De weg (ik denk dat we inmiddels op de 167 zitten) is prachtig! Je rijdt in mooie slingers door afwisselend bos en kleinschalige gebieden.

 

Hier is zo'n kleine boerderij met wat weiland er omheen.

 

Hier staat een heel bijzonder hek voor dit huis, van smeedwerk: het is in 3-D, en je ziet er allerlei gestileerde dieren in.

En woont duidelijk een autoverzamelaar: je ziet een grote hoeveelheid Saabs op het erf staan.

 

En we rijden verder over deze heerlijke weg. Bochten! Droog!

 

We komen dan aan bij Lilla Edet (waar we trouwens ook echt de Edet-fabriek zagen: het merk heeft de naam van de plaats waar de fabriek staat). In Lilla Edet is het Göta kanaal (welbekend bij de lezers van de boeken van Sjöwall en Wahlöö).

Het is een smalle brug, en er wordt aan gewerkt, dus we moeten even wachten. Geen probleem: dat Götakanaal wil ik wel even van dichtbij zien!

 

En hier is het kanaal dan. Het verbindt het Kattegat (bij Göteborg) met de Oostzee, via twee grote meren, het Vänern en het Vättern. Het is in de negentiende eeuw aangelegd, en heeft de repsectabele lengte van 614 kilometer (nou ja, 190 kilometers daarvan is het eigenlijke kanaal; de rest wordt overbrugd door de meren).

 

Het Götakanaal bevat in totaal 58 sluizen, en dit is de allereerste. Dit gedeelte van het Göta-kanaal heet het Trollhätte-kanaal, (tussen Göteborg en het Vänern). Het kanaal maakt hier gebruik van de Göta Älv, de Göta rivier.

 

Dan draaien we de 45 op, richting Göteborg. Er wordt op allerlei plekken aan de weg gewerkt: hij verandert in een snelweg.

 

Hier en daar ligt de oude weg nog naast de snelweg. We proberen die oude weg zo veel mogelijk te volgen.

Je komt dan bijvoorbeeld langs dit prachtige huis (dat nu dus vrijwel aan de snelweg ligt!).

 

Ook langs die oude weg: deze ICA. Die is een foto waard omdat je in Zweden zo vaak van dit soort winkels tegenkomt: benzinestation, winkel van Sinkel (met vrijwel letterlijk alles) en café in één.

 

Hier en daar ontkomen we niet aan de snelweg, en vaak kunnen we er met prachtige, volkomen lege bochten op en af rijden.

 

Hier staat een Repslagarmuseum naast de weg: een museum over de touwslagerij. Het is het Repslagarmuseet in Älvängen.

 

Na het Repslagarmuseum ontkomen we niet meer aan de snelweg.

 

Er is een plaats waar we er toch nog af te lijken kunnen, maar al snel verandert die afslag in onverhard. We rijden verder, en komen tenslotte op een punt waar de weg echt compleet stopt: er zit niets anders op dan terug te gaan en braaf de snelweg te volgen.

 

In de buurt van Kungälv zien we een burcht uit de verte.

Het is de Bohus Fästning, oftewel het Bohus Fort.

Het is een burcht uit de veertiende eeuw, en het heeft z'n functie goed uitgevoerd: het is nooit veroverd (en vaak belegerd).

En wat misschien leuk is om te weten, is dat na de enige keer dat het fort behoorlijk beschadigd is geraakt na zo'n belegering, in 1566, er een Nederlander, Hans Paaske, in dienst is gekomen om het te versterken.

Het fort was Noors. Bij een herverdeling van het land is het in 1658 Zweeds geworden.

 

Via een aantal voorsteden rijden we Göteborg binnen.

 

De Becker neemt ons op sleeptouw door het havengebied. Dat gebeurt op onnavolgbnare wijze: we moeten zelfs een keer een hek door (dat zo te zien 's avonds wordt gesloten). Maar we komen verder, en rijden niet in rondjes (al heb ik geen flauw benul van hoe we zijn gereden).

Het leuke is dat we daardoor nog een van de drie overgebleven forten van Göteborg zien: Skansen Lejonet, in de 17de eeuw gebouwd als verdediging tegen de Denen.

 

Na de dwaaltocht door de havens komen we ook dwars door het centrum. Hier zie je het Centraal station van Göteborg, uit 1858.

Verder zien we van Göteborg zien we vooral een aantal bakstenen gebouwen: het doet een beetje Amstedamse school-achtig aan.

 

En tenslotte rijden we Göteborg weer uit, via de voorsteden. In zo'n geval ben ik echt heel blij met de Becker: het is veel leuker om dwars door een stad te rijden dan er via een rondweg omheen te gaan, maar in de praktijk is het, wanneer je alleen een kaart en wat plaatsnamen hebt, erg moeilijk om dat in een aanvaardbare tijd te doen. De Becker zorgt daar perfect voor.

 

In Lindome zien we een pizzeria. Het is tijd voor een lunch: stoppen!

Ik neem een lasagne, Ernst een "standaard" döner, die enorm blijkt te zijn (mijn lasagna ook). De koffie en het water zijn gratis.

Als ik zeg dat we uit Nederland komen, en dat koffie en water daar nooit gratis zijn, merkt de man op dat Nederlanders erg aardig zijn. Hij heeft familie in Nederland.

Dan durf ik hem te vragen waar hij vandaan komt, en dat is uit Irak. We hebben het nog even over extreem-rechts, waar hij lakoniek over doet: "it goes up and it goes down". Zijn uitspraak zal ik blijven onthouden, als ik weer eens moedeloos wordt van het racisme dat ik overal om me heen hoor!

 

We eten met uitzicht op de motoren, wat extra plezierig is.

 

Het is Pizzeria La Strada in Lindome. Wie er in de buurt komt: ga er langs om te eten! Het is er goedkoop, heel erg lekker, en de eigenaar is uitermate plezierig.

 

We rijden via Kungsbacka over de 158. Daar kun je de oude brug over de Rolfsän nog naast de nieuwe weg zien liggen (op deze hele donkere foto).

 

De 158 buigt af naar de zee, naar de Kungsbackafjorden om precies te zijn.

De schapen zorgen er extra voor dat het er, met deze bewolking, nogal desolaat uit ziet.

 

Ondertussen probeer ik te speuren naar vogels: dit zijn favoriete plekken voor heel veel vogels.

Ik heb weinig kunnen ontdekken (wat niet nader te determineren eenden).

 

Even later buigt de weg zich weer af van de zee. Je ziet hier huizen die duidelijk als tweede huis in gebruik zijn: prachtige huizen in de buurt van de zee.

 

Ik denk dat we hier langs de onderkant van een molen rijden, maar ik weet niet zeker wat het is.

 

We steken een riviertje over, de Viskan.

In sommige van de weilanden daarna liggen enorme plassen. Het heeft hier echt ongelofelijk veel geregend.

 

Zo'n tentje waar je "pölser" kunt kopen, allerlei soorten worstjes, mag ook wel op de foto als typisch Zweeds.

Het "klooster" in de naam slaat op het dorp waar we doorheen rijden: Åskloster (de Zweedse Wikipedia over het dorp laat hetzelfde worstententje zien ;-) ).

 

Ernst rijdt nog een schiereiland op (Getterön), per ongeluk, wat een mooi beeld geeft van deze omgeving: een baai vol boten, heel veel mooie houten huizen. Helaas hebben we daar geen foto's van.

Ik rijd daarna een stukje voorop. Hier heb ik er net een wolk uitgereden.

 

Bij Morup wordt het tijd om de regenbroeken aan te trekken. Het waait voortdurend heel hard, er zijn donkere luchten, en er beginnen spetters te vallen. Ze zijn gelukkig niet echt nodig, voorlopig, maar we hebben ze alvast aan.

Je kunt aan de bomen trouwens mooi zien hoe hard het waait.

 

Bij Morup is ook de weg dat onze hoteleigenaar ons op de kaart heeft aangewezen, de Glommen Kustväg.

Als we hem inslaan zien we het al direct: bijzonder aangename bochten, en allemaal goed te overzien van te voren, dankzij de lage begroeiing aan de kust: heerlijk om te rijden inderdaad.

 

Je komt langs een paar dorpen. Sandkärr lijkt alleen maar te bestaan uit tweede huizen. Van hout, en meestal in wit of, zoals hier op de foto, geel.

Je krijgt hier steeds weer de zee te zien (veel stenen trouwens, in de zee; niet echt rotsen, maar het geeft een mooiere, veel wildere aanblik dan bijvoorbeeld onze Noordzee). En grote boerderijen, en andere houten huizen.

 

En ook hier heeft het weer afschuwelijk veel geregend. Deze paarden hebben nauwelijks nog droge stukken in hun weiland.

 

De kustweg eindigt niet in Falkenberg: je kunt tussen Falkenberg en Halmstad verder rijden direct langs de kust. Wij hebben dat weggetje niet gevonden, en rijden vanuit hier verder via een grotere, meer in het binnenland liggende weg naar Halmstad.

Hier de haven van Falkenberg.

 

In Falkenberg zien we deze prachtige Bonte Kraai.

In Nederland zie je die alleen maar in de winter, in grote groepen; in Noorwegen en Zweden vervangen ze onze Zwarte Kraaien, en zie je ze gewoon in de stad.

Ik vind het heel erg passend dat ze bij ons alleen in de winter te zien zijn: het lijkt echt alsof het een Zwarte Kraai is met een bontjasje aan.

 

We rijden verder over een weg die langs de E20 slingert.

Hier rijden we langs het kerkje van Skrea.

 

Even verderop is een dorp met de vreemde naam Slöinge, met uiteraard ook weer een kerkje.

 

Sommige houten huizen hebben hier rieten daken, waardoor het er op de een of andere manier nog extra "kustachtiger" uit ziet.

 

We blijven via steeds andere wegen de E20 volgen naar het zuiden, en rijden voorbij Halmstad en Ängelholm.

Hier zijn we de grens tussen Hallands Län en Skåne Län overgestoken. Je ziet hier dat ook Zweden vakwerk kent. Het is eigenlijk altijd vreemd als er zo'n luxe hotel in een vakwerkgebouw zit: vakwerk was voor schuren, en voor de huizen van mensen die het niet breed hadden.

 

In de buurt van Ästorp zien we deze boot, op het erf van een boerderij. Ik stel me dan zo'n boer voor die winters lang aan een eigen boot heeft gebouwd (maar misschien is het veel minder romantisch en heeft hij er gewoon een kant en klaar gekocht natuurlijk).

 

We volgen nu de 110. Dit kerkje, de Saxtorps Kyrka staat in de buurt van Landskrona.

 

We volgen nu de 108. We hebben steeds Malmö op de borden zien staan, maar hebben dat rechts laten liggen.

Er is werk aan de weg, maar we kunnen gelukkig gewoon doorrijden. Het waait hard en het is zelfs nog gaan regenen...

 

En dan, als het donker is, zijn we in Trelleborg!

Het is duidelijk: we moeten een hotel voor vannacht zoeken, en dan morgen de boot nemen naar Duitsland.

 

In Wouter's Lonely Planet ahd ik alvast een hotel opgezocht: Hotel Horizont.

Het blijkt in het havengebouw te zitten, wat natuurlijk een erg aantrekkelijke plek is.

 

Het havengebouw is prachtig gerestaureerd.

We krijgen een kamer met één goot bed (dat blijkt in Zweden vreemd genoeg een uitzondering te zijn: een double room heeft twee ver uit elkaar staande bedden).

Ernst parkeert de motoren en ik breng de bagage naar de kamer. Het is een hoog gebouw, met overal zichtbaar stoere houten balken, niet al te netjes afgewerkt zodat het z'n "industriële" karakter goed heeft behouden. Echt heel erg mooi!

 

Boven op de zevende verdieping drinken we een biertje. Je hebt vandaar uitzicht over de haven, waar een schip wordt ingeladen (een lange rij vrachtwagens rijdt het schip op).

We krijgen pinda's en brood met sandwichspread bij ons bier, de muziek is muzak maar aangename muzak, buiten regent het enorm, en wij zitten lekker droog. De jongen die ons bedient is heel erg plezierig. Perfect!

 

We weerstaan de verleiding om hier heel lang te blijven zitten: we moeten morgen vroeg op: het ontbijt is hier tot 9 uur...

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: