Zwarte rotskam loodrecht op de weg, met dubble piek in de verte
Shiprock

Chinle - Aztec

We rijden langs de Canyon de Chelly, en lopen op een paar punten, onder andere bij Massacre Point, naar de rand om in de canyon te kunnen kijken.

Verder door Apache country, met een indrukwekkende Shiprock. Tenslotte bezoeken we overblijfselen van de Asasazi: de Aztec Ruins.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Zaterdag 22-7-2000

Hier willen we niet ontbijten, na de "maaltijd" van gisteren, zelfs Pieter niet. De auto in dus, en doorrijden naar de Thunderbird Lodge , volgens mijn gidsjes een super-luxe (qua prijs dan) "resort" aan de rand van de Canyon de Chelly.

Het restaurant is van het self-service type, en het ontbijt is al afgelopen. We nemen aardbeien en wat broodjes, en Pieter maakt van de gelegenheid gebruik om te ontbijten met een berg chocoladetaart en -pudding. Zelfs Pieter lust de taart niet, en broodjes krijgen we niet door onze keel.

De Navajo's en de Apaches (spreek uit: Nàvaho's en Apàtsjies) hebben geen handje van smakelijke dingen te maken.

*Red. ik kan me maar niet aan de indruk onttrekken dat ze het met opzet allemaal naar karton laten smaken inclusief de aardbeien... Blijf je hongerig en kunnen ze steeds weer nieuw karton verkopen ;-(

 

We hebben vannacht besloten dat we zo snel mogelijk naar Santa Fe gaan, de enige stad van allure hier "in de buurt", om even afstand te nemen van de Indianen. "Zo snel mogelijk" nemen we weer niet al te letterlijk, want dan zouden we terug moeten naar Hubbells Trading Post, en van daaruit de Interstate opzoeken. We gaan gewoon lekker binnendoor.

Eerst langs de North Fork van de Canyon, waar je op de weg niks van ziet: je rijdt weer over een hoogvlakte waarin de canyon is uitgesneden.

 

We rijden langs lookout points, die je te voet moet bereiken, en als we daar een paar van zijn gepasseerd, draai ik een zijweg naar zo'n lookout point in, Ledge Ruin Overlook. Het kan me geen zak schelen, al wordt Ernst er nog zo depressief van, ik ga hier niet voorbijrijden zonder er ook maar iets van te zien.

Vanaf de parkeerplaats moet je een eindje lopen, en daar zitten Indianen met kralen kettingen (dezelfde van toen...?) en zilveren spulletjes. Ik groet ze als ik langs loop, en dan groeten ze heel aardig terug, zonder te proberen me wat aan te smeren, wat ze bij anderen wel doen merk ik.

Van deze foto is een grote versie beschikbaar (161 KB).

Waar wij kijken staan huizen van de "voorouders" in een nis in de kloof, ergens halverwege, boven het niveau waar het water kan komen. Op de foto zie je één zo'n huisje, in de nis, met wat rotsblokken ernaast. Het lijkt een miniatuurhuisje, maar dat komt dus door de afmetingen van die rotsblokken en vooral van de enorme hoogte vamn de richel waarop ze gebouwd hebben.

 

Die voorouders zijn vreemd genoeg niet de voorouders van de Navajo, maar van de Hopi en andere Pueblo Indianen: dit zijn de huizen van de Anasazi.

Alleen al namen zijn een wespennest hier. "Navajo" bijvoorbeeld, komt van het Spaanse "Apaches de Nabuju". De Navajo zijn inderdaad één van de Apache volkeren, die hier enige honderden jaren geleden nar toe zijn gekomen.
"Apache" is een Yuma en Zumi woord voor "vijand", "vechtende man". Het Hopiwoord voor de Navajo betekent "head-cracker, hoofdsplijter". De Navajo noemen zichzelf dan ook geen Navajo, maar Dine, "Mensen".

Anasazi is het Navajo woord voor deze voorouders van de Pueblo Indianen, en betekent "vijanden van onze voorouders". De Hopi noemen ze "Hisatsinom", "de mensen van vroeger".
De Hopi zijn niet de enige afstammelingen van de Anasazi, en zo is er eigenlijk geen enkele naam te bedenken die aan iedereen recht doet, en daardoor blijft de naam Anasazi bij gebrek aan beter, en dankzij gewenning, het woord voor deze Indianen van lang geleden.

 

De bodem van de kloof is voornamelijk zand, en daar zie je de sporen van de 4x4's van de gidsen die hier langs komen.
Beneden in de canyon kun je met een 4x4 rijden, maar niet zelf: je moet je inschrijven voor een guided tour. Afgezien van die auto`s daar beneden ziet het er precies hetzelfde uit als in de tijd van de foto`s van Edward Curtis.

Er wonen ook Navajo's daar beneden, maar die kun je vanuit de lookout points nergens zien.

De Navajo's hebben de Canyon de Chelly in hun mythes en verhalen opgenomen, en het is een nationaal monument van ze, maar het vreemde is dus eigenlijk dat het een monument is van de Hopi en andere Pueblo volkeren...

De huizen van de Anasazi/vroege Pueblo volkeren zijn uit klei en zandsteen gebouwd, op een richel.

Op de terug weg, naar de auto, merkt Ernst op hoe verschrikkelijk hij het vindt dat die Indianen zich hier helemaal uit staan te drogen om hun spulletjes voor harde dollars te verkopen, en ik merk op dat ze al eeuwen lang in deze hitte hun kostje bij elkaar hebben gescharreld, dus dat ik het verschrikkelijke er niet zo van in zie. Van nu af aan hebben we telkens meningsverschillen over dit soort dingen.

 

De volgende overlook point sla ik dus maar over, maar de laatste wil ik niet missen. Massacre Point.

Dit is een nis waar de vrouwen, kinderen en oude mannen van de Navajo's zich hadden verzameld om te schuilen tegen de Spanjaarden. De Spanjaarden stonden op deze Overlook Point, en hadden een supermakkelijk doel, waar ze dan ook gretig gebruik van hebben gemaakt: allemaal vermoord.

De plek heeft voor de Navajo de naam: "The place where two fell". Eén vrouw had het gepresteerd naar boven te klimmen, en stortte in een worstelpartij met een Spanjaard naar beneden, terwijl ze de Spanjaard meetrok.

Ook dit is weer zo`n gebeurtenis die gecompliceerder is dan je op het eerste gezicht zou denken. De moord op de vrouwen en kinderen was van de kant van de Spanjarden wraak op de raids die de Navajo uitvoerden op hen en op Pueblo Indianen. Die raids bestonden uit het stelen van voedsel en dieren, en in het geval van de Pueblo Indianen, ook mensen, om ze als slaven aan de Spanjaarden te verkopen. De wraak van de Spanjaarden was volslagen misplaatst uiteraard, maar het vreemde van het hele verhaal is om te bedenken dat er voor de leefwijze van de Navajo gewoon geen plaats was, naarmate het gebied dichter bevolkt raakte.

 

Aan het eind van de weg rechts naar Tsaile , waar we de 68 (een dirtroad) missen. We rijden nu door het bos. Ik zie bij een huisje drie kinderen, spelen, met een paard.
Alle Apaches en Navajo families hebben, zo lijkt het, paarden, en ouwe auto's.

 

Omdat we de 68 gemist hebben slaan we linksaf bij de lookout tower, en via een bospad, met enorme kuilen en gaten, en overal resten van grote kampvuren, komen we uiteindelijk toch nog bij de 68. Die loopt langs Tsaile Creek (verantwoordelijki voor de Canyon de Chelly), door het bos, door de bergen. Heel idyllisch allemaal, een soort Oostenrijk, maar dan helemaal leeg.

 

Sappige bosweiden, met schapen, geiten, koeien, paarden. Een paar Apaches (we zitten hier in Apache Country) die daar in de rivier kleren aan het wassen zijn. Borden naar "campmeetings" die hier blijkbaar vaak gehouden worden. Borden met "geen vuur" in het Apaches (aan de tekening erbij is te zien wat de betekenis is).

Een enorme afdaling, lang, met mooie kronkels, en dan zijn we in Red Rock, waar de geasfalteerde 13 loopt. En ongemerkt zijn we in New Mexico gekomen.

 

De 13 loopt over vlak gebied, met af en toe een uitstekende rots. Al vanuit de verte zien we Shiprock liggen.

 

Shiprock is enorm. Foto's doen er eigenlijk nooit recht aan, ondat je door het vlakke landschap nooit kunt zien hoe ver weg de berg is. Hij ligt dus echt heel erg ver van de weg af .

 

Er loopt een zwarte richel door het landschap, dwars over de weg (het asfalt is zelfs precies daar kapot. Aan het einde van die richel verheft Shiprock zich, rood, met zwarte bovenkant.

 

Voor de rest is het een uiterst saaie weg, en dan moeten we ook nog Interstate 666 op, naar het noorden, naar de plaats Shiprock.

*Red. en daar laat het feilloze richtinggevoel van Syl het weer eens zien...
Jammer genoeg voelde ik me zo vervelend dat het me geen zak interesseerde dat we geheel de verkeerde kant op reden, het was voorlopig toch allemaal de verkeerde kant, moest nog een eind in mijn boekje lezen voor ik weer een indiaan in de ogen kon kijken...

Daar gaan we interstate 64 op, naar het oosten. "You leave Navajo Country" Meteen overal Pawn (tweedehands) shops, waar de Navajo's en Apaches hun familiezilver kunnen belenen en verliezen, jewelry, enzovoort. Het blijft moeilijk, al die zichtbare tekens van geldverdienen aan de ellende van anderen.

"We buy horses, cows, goat, sheep". "We buy paint and quarterbacks" (vond ik wel mooi, verf en paarden, maar "paint" staat voor "pinto", paarden met vlekken).

*Red. We Sell Knives Jewelry Guns... !?! En heel veel Liquorstores...

 

Voor Farmington een bord dat er 2 McDonalds langs Main Street zitten. McDonalds!!! Yes!!!
Als we Farmington bijna uit zijn (een uur later) vinden we de eerste (even later verdomd inderdaad de tweede; ons vertrouwen in McDonalds was even weg, maar gelukkig...). Eten.

Even later een Western Warehouse , waar we ons te buiten gaan aan cowboylaarzen, cowboyhoeden (Ernst heeft er ook één!), en spijkerbroeken. Pieter wil niks, wat we hem ook proberen aan te smeren.

Bij de laarzen (en hoeden, en jacks, bij alles), is het telkens weer raak. Als ik roep "Moet je deze zien, Ka" staat Karin al met precies dezelfde in haar handen, en andersom. We eindigen dan ok met dezelfde cowgirllaarzen...

Verder naar Aztec , waar we een bord zien naar een Kokopelli shop.
Misschien dat die die Kokopelli ring hebben waar Karin nu al zo lang naar op zoek is?

Op weg naar de winkel komen we langs een prachtige Bed & Breakfast, Miss Gail's Inn, in zo'n nostalgisch houten wit-met-blauw houten huis met veranda's enzo. Daar gaan we straks om een plekje vragen!

De Kokopelli shop heeft de ring niet. Ze laat ons wel mooi Navajo aardewerk zien, en vertelt dat Mesa Verde (het Nationale Park met de beroemdste ruïnes van huizen van de Anasazi) in brand staat. Daar kunnen we dus niet naar toe. Maar hier in Aztec zijn de Aztec ruins , vertelt ze, niet zo overweldigend als Mesa Verde, maar beslist de moeite waard.

Dat doen we dus!

 

Op de één of andere manier is het toch altijd veel en veel leuker als je "per ongeluk" op plekjes komt die heel mooi zijn (zoals onze rit door Johnsons Canyon naar Bryce, met die bergen in alle kleuren), of als je van te voren gepland op plekjes komt die niet toeristisch zijn (zoals onze kampeerplek bij de Grand Canyon, of de zijweg door Zion)). De "grote" toeristentrekkers, daar kun je bijna niet omheen, alleen al doordat je anders het idee hebt dat het heel stom was daar niet even te kijken. Maar eigenlijk bleef alleen Bryce echt overeind.

We zijn een beetje laat, maar de man achter de balie zegt dat we waarschijnlijk nog wel de ronde kunnen lopen. Je krijgt een "do-it- yourself guide" erbij, met uitleg op allerlei punten.

 

Weinig foto's, want op de één of andere manier heb je hier toch het gevoel iets onbeleefds te doen, door foto's te maken, en ik denk nog dat dat terecht is ook...

Dit is één van de vele vele pueblo's die er hier in de South-West zijn gevonden. Huizen, aan elkaar en hier en daar met verschillende verdiepingen, rond een plein. Op het plein een "Great Kiva", een rond gebouw, dat binnen ook een heel stuk onder de grond is uitgegraven. Deze kiva is heel erg gerestaureerd in de tijd (begin deze eeuw) dat hij ontdekt werd. Van alles is waarschijnlijk niet echt zoals het was, maar aan de andere kant kun je je door die reastuaraties weer goed voorstellen hoe het was om hier te leven.

De huizen zijn erg klein, en ze hebben allemaal openingen naar elkaar toe. Je kunt dus door het doolhof lopen. Veel zonder openingen voor licht, dat waren voorraadkamers en begraafplaatsen. Ze woonden vooral aan het plein.

De pueblo is gebruikt en gebouwd in verschillende tijden, en op een gegeven moment verlaten, zoals bijna alle pueblo's. Waarom is nog een beetje een raadsel. Waarschijnlijk waren de bevolkingsdichtheden langzamerhand groot (de pueblo's begonnen op steden te lijken), er waren droogtes, en blijkbaar hielden de sociale structuren de boel niet bij elkaar.

OK, op naar de B&B. Die is helaas vol (er is het een of andere festival in Aztec, blijkt), maar de heel erg aardige eigenaar belt rond in de omgeving, en verwijst ons naar de Super-8 in het even verderop gelegen (een kilometer of 60 dus ;-) Bloomfield.

*Red. Ongelooflijk zoals daar de tijd stil gestaan had, een heel dik oud mensje op een wanstaltig sofaatje zat der twee hondjes en haar man op vriendelijke toon te commanderen in een echt tante bep interieur...

Daar hebben ze inderdaad kamers vrij, in een tamelijk saai motel. Pieter en Wouter halen hamburgers aan de overkant. Ik heb het met de kinderen nog even over de Indianencontroverse. Karin heeft het er ook moeilijk mee: die heeft sinds de eerste klas lagere school geloof ik nooit over iets anders dan Indianen een spreekbeurt gehouden...

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: