
Het lijkt een samengeraapt stel woorden: honden, ABA en de opluchting na een diagnose ASS, AD(H)D of bijvoorbeeld dyslexie. Toch hebben ze veel met elkaar te maken.
Ik zal uitleggen waarom.
Honden

De manier waarop honden worden opgevoed is in de loop der jaren sterk veranderd. Er was een tijd waarin honden niet werden opgevoed; ze waren er gewoon, en scharrelden zo’n beetje mee, en hielpen, naargelang hun aard, bij het schapen hoeden of bij de jacht. Mensen en honden leerden onderling te communiceren om aan te geven wat de bedoeling was.
Toen kwam de tijd van de dominantietheorie, ingegeven door een dierentuin waar ze een groep van puberende wolven bij elkaar hielden, en een onderzoeker die geloofde dat die manier van omgang met elkaar hetzelfde was als hoe wolven in het wild met elkaar omgaan. Honden zouden erop uit zijn om te domineren, en wij moesten, als mens, natuurlijk de hond domineren.
Dat klopt niet omdat wolven in het wild heel anders met elkaar omgaan (ze vormen families: ouders met kinderen, die helemaal niet op dominantie uit zijn), en omdat wolven en honden echt van elkaar verschillen.
In die dominantie wordt nog steeds door veel mensen geloofd, en er zijn ook nog steeds hondentrainers die zich daarop baseren. Maar langzamerhand gaat de meerderheid van hondentrainers uit van het behaviorisme. Psychologen gingen er voeger van uit dat honden (en mensen) een onbeschreven blad waren: een ’tabula rasa’. Alles wat een mens of een dier kon, was het idee, was aangeleerd. En leren, dat verloopt via straffen en belonen, was het idee. Dat is het ‘radicaal behaviorisme‘.
Een hond iets aanleren via straffen en belonen werkt: je kunt een hond leren zitten of een pootje geven door dat gedrag te belonen. Straffen werkt overigens veel en veel minder goed dan belonen. De meeste hondentrainers werken daarom niet meer met straf; alleen maar met beloning.
Je werkt daarmee met extrinsieke motivatie: je leert een hond iets te doen via een motivatie die buiten de hond ligt: het koekje. Er zijn een behoorlijk aantal hondenrassen die niet zo veel om voedsel geven. Die gelden als ‘niet goed te trainen’.
Hondentrainers die zo werken beroepen zich vaak op ‘wetenschappelijk bewezen’ (het behaviorisme). Ze werken vaak met klikkers (die geassocieerd worden met een beloning). Wanneer je het woord ‘positieve methode’, of ‘positieve bekrachtiging’ ziet, weet je dat er op die manier wordt gewerkt.
Wanneer je kijkt naar los levende honden, zoals je in bijvoorbeeld India nog veel ziet, dan zie je dat ze ook heel goed opgevoed kunnen worden (door elkaar) zonder al die commando’s, en dat ze heel veel beslissingen zelf nemen. Ze ontwikkelen dan ook niet de vele ‘gedragsproblemen’ die zoveel ‘gevangen’ honden ontwikkelen. Sindoor Pangal beschrijft dat heel mooi in Dog knows.
Er zijn dan ook (gelukkig, vind ik) steeds vaker hondentrainers die uitgaan van het natuurlijke gedrag van de hond. Honden voeden elkaar en zichzelf op tot in feite heel beleefde wezens. Honden willen jou uit zichzelf (intrinsieke motivatie dus) heel graag helpen, ze willen zich heel graag zo gedragen dat jij er blij van wordt. Je moet alleen zien aan te geven hoe.
Bij die ‘opvoedmethode’ is het belangrijk dat je honden goed leert lezen’, dat je hun manier van communiceren begrijpt, en daar zelf ook gebruik van kunt maken. Honden zijn geen ‘blanco blad’, geen tabula rasa, wanneer ze geboren worden. Ze worden geboren met heel veel mogelijkheden, en ontwikkelen zich vrijwel vanzelf tot heel beleefde dieren, met een lichaamstaal die voor iedereen goed te begrijpen is, en die ze onderling ook heel goed begrijpen.
Het is daarbij ook belangrijk dat je een goede band met je hond opbouwt: een veilige hechting. Jij wordt daardoor de ‘ouder’ van de hond, en je ondersteunt hem in ‘worden wie hij is’, terwijl je hem ondertussen beschermt tegen alles wat in onze maatschappij gevaarlijk is voor honden (zoals auto’s). Je geeft zoveel mogelijk autonomie als mogelijk.
ABA

ABA, applied behavior analysis, is gebaseerd op dat idee, dat elke mens (en elk dier) ‘blanco’ wordt geboren, en dat elk gedrag geleerd is, en dat leren gaat via straffen en belonen. Bij ABA wordt iemand bestudeerd, en dan wordt er besloten welk gedrag sociaal onacceptabel is. Dat gedrag wordt dan vervangen door ander gedrag door het ‘eigen’ gedrag te bestraffen, en het gewenste gedrag te belonen.
Dat dieren (en mensen) niet ‘blanco’ geboren worden is al heel lang geleden aangetoond via een afschuwelijk experiment, waarbij kleine kuikentjes zonder moeder opgroeiden, maar met een houten cylinder als vervangmoeder. Er werd geprobeerd ze te leren om weg te blijven van die houten cylinder door ze een elektrische schok te geven zodra ze er naar toe liepen, maar de kuikentjes reageerden op die schok door juist extra hard naar die cylinder te rennen. Kuikentjes zijn geen tabula rasa, maar hebben een ingebouwde neiging om bij gevaar naar hun moeder te rennen. Iedereen kan dat invoelen, maar wetenschappers moesten dit afschuwelijke experiment uitvoeren om dat te bewijzen.
Ivar Lovaas geloofde in behaviorisme, en ontwikkelde een methode om het gedrag van autistische kinderen te veranderen: ABA. Dit is hoe hij autistische kinderen zag:
‘You see, you start pretty much from scratch when you work with an autistic child.
You have a person in the physical sense—they have hair, a nose, and a mouth—but they are not people in the psychological sense.
One way to look at the job of helping autistic kids is to see it as a matter of constructing a person
You have the raw materials, but you have to build the person.’
(zie https://just1voice.com/advocacy/ole-ivar-lovaas-interview-about-autism/ )
Hij werkte onder andere met lichamelijke straffen (elektroshock en slaan). Tegenwoordig wordt straffen meer gedaan in de vorm van opsluiten of iets leuks wegnemen. ABA-therapeuten leggen er meestal ook de nadruk op dat ze vooral met positieve bekrachtiging werken.
Omdat ABA langzamerhand slecht in het nieuws is gekomen (niet alleen vanwege dat straffen, maar ook omdat steeds meer volwassen autisten aangeven welke trauma’s ze hebben opgelopen doordat hun gedrag op deze manier werd ‘aangepast’), noemen mensen die met het behaviorisme werken het nu vaak anders.
Ook wordt ABA in toenemende mate ge’sugarcoat’. Er wordt bijvoorbeeld beweerd dat het met intrinsieke motivatie werkt (dat klopt niet; er wordt beoordeeld wat een kind met het gedrag wil bereiken, en er wordt dan een ander gedrag getrained om dat te bereiken). En altijd wordt er gezegd dat het een ‘wetenschappelijke’ methode is. Dat klopt alleen als je de bewering dat autisme door vaccins wordt veroorzaakt ook wetenschappelijk noemt.
Wie een goed overzicht wil van wat er mis is met ABA, raad ik dit stuk aan: https://neuroelfje.nl/neurodiversiteit/alles-over-aba-en-waarom-het-schadelijk-is/
Maar het blijft hetzelfde: het uitgangspunt is om niet naar de natuurlijke ontwikkeling van een kind te kijken, en het kind daarin te ondersteunen en te begeleiden, maar om het kind te trainen gedrag te vertonen dat jij, als volwassenen, gewenst vindt, en om gedrag dat je niet gewenst vindt af te leren.
Het kind leert, met andere woorden, dat het niet zichzelf mag zijn, maar dat het zich als iemand anders moet gedragen.
Over ABA wordt vaak gezegd dat je kinderen ermee traint zoals je honden traint. Dat ABA nog steeds wordt gebruikt bij kinderen is des te wranger wanneer je weet dat honden in toenemende mate niet meer op die manier getrained worden.
De opluchting na een diagnose

Wie op volwassen leeftijd de diagnose ASS krijgt, ervaart vaak (na de eerste schrik) een enorme opluchting: eindelijk mag ik zijn wie ik ben. Vaak gaat dat ook gepaard met rouw: als ik dit eerder had geweten, als mijn ouders dit eerder hadden geweten, als mijn leraren dit eerder hadden geweten, wat zouden de wereld en ikzelf dan veel milder voor me zijn geweest (zie bijvoorbeeld https://blijd-hoogewys.com/2017/07/09/late-ass-diagnose-heeft-ingrijpende-gevolgen-voor-vrouwen/).
Als je daar goed over nadenkt, klopt er iets niet. Je hebt een diagnose nodig om ‘jezelf’ te mogen zijn. Het doet denken aan wat er bij ABA gebeurt: je mag niet ‘jezelf’ zijn.
Kennelijk bestaat er vanuit de maatschappij een enorme druk om je ‘normaal’ te gedragen, ook al ben je niet ‘gemiddeld’. Die druk zit hem in van alles: pesten en buitensluiten, de voorbeelden die je krijgt, maar ook in ABA-achtige methoden die op allerlei plekken in de maatschappij zitten ingebakken.
Wanneer je afhankelijk bent van een bijstandsuitkering of WW bijvoorbeeld, word je er via straffen (korten op je uitkering) toe gezet je ‘normaal’ te gedragen (zoals: “u moet ervoor zorgen dat uw kleding, persoonlijke verzorging of gedrag het krijgen van werk niet belemmert.”).
Vrijwilligerswerk is werk dat mensen vanuit hun intrinsieke motivatie graag doen. Wil je met je werk geld verdienen, dan moet je in toenemende mate een soort universele medewerker zijn, (de belangrijkste competenties waar naar wordt gezicht zijn vrijwel overal samenwerken, analytisch vermogen en servicegerichtheid).
Op school mag je niet je eigen interesses volgen (op een paar uitzonderingen na, zoals het zeer succesvolle Agora-onderwijs en Montessorischolen), maar moet je een vast lesprogramma volgen. Op middelbare scholen en vervolgonderwijs gaat het ook steeds meer om ‘het papiertje’, dat je nodig hebt om verder te kunnen (een vorm van extrinsieke motivatie).
Opvoeden zonder straffen en belonen is voor veel mensen een vreemd idee. Toch is het heel goed mogelijk, en daarbij kunnen kinderen zich op hun eigen manier, in hun eigen tempo ontwikkelen.
In de eerste plaats moet dus ABA-therapie de wereld uit, in welke vorm dan ook. Maar laten we tegelijkertijd ook een oog open houden voor ABA-achtige methoden in de rest van de maatschappij, en proberen ook die uit te bannen.
Misschien komt er dan ooit een tijd waarin je ook zonder diagnose ‘mild voor jezelf’ kunt zijn, en waarin anderen dat voor jou zijn,