Hoge vlammen vanuit een vijver
Vlammen in de vijver achter het Guggenheim Museum

Bilbao

We bekijken de oude wijk van Bilbao, met een prachtige overdekte markt, en bekijken de tentoonstelling "The Art of the Motorcycle" in het Guggenheim museum".

We maken een demonstratie mee van de ETA (die opvallend gedisciplineerd verliep), en kunnen daarna met heel veel moeite toch nog één restaurant vinden dat open is.

We eindigen de dag met een spetterend oudejaarsfeest.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Vrijdag 31-12-1999

We zijn al een poos wakker, en hebben al gemijmerd hoe ongelofelijk mooi die weggetjes gisteren waren, en hoe mooi het weer was, en hoe lekker warm het hier is enzo, en het ligt altijd zo lekker in bed, en zo is het alweer een uur of 1 geworden, als Hans aan de deur klopt. Of het goed is dat Steffen en Pernette en hij broodjes voor ons gaan halen ;-) Uiteraard!

Alleen zijn ze er om een uur of 2 nog steeds niet, en we beginnen nu wel erge honger te krijgen. Nou ja, die zijn waarschijnlijk allerlei leuke dingen tegengekomen onderweg. Gaan wij gewoon zelf op zoek naar iets te eten.

Bilbao is een stad aan een rivier. De haven ligt een kilometer of 20 verderop. Aan beide kanten van de rivier gaat het land meteen omhoog, dus er het is echt een enorme 3-dimensionale stad. Ons hotel ligt precies aan het water. Aan onze kant van het water ligt de "nieuwe stad"; aan de overkant de oude stad (veertiende-eeuws), de Casco Viejo. Daar lopen we naar toe op broodjes-zoektocht.

Die oude stad bestaat uit een groot aantal straatjes, meestal redelijk smal, in een redelijk vierkant raster. Alle huizen hebben balkons, en meestal hangen er planten, of is de boel op de een of andere manier versierd.

De onderkant is bezet met winkels, restaurants, cafés (je hebt hier echt restaurantstraten, caféstraten, nachtclubstraten, winkelstraten, en hier en daar ook nog gewone straten). De straten zijn voetgangersgebied, en op de één of andere manier geeft dat een speciaal geluid, ook door de donkerbruine stenen waar alles van is gemaakt denk ik. Als wij er lopen is er niet veel volk op de been, en alles klinkt een beetje feestelijk gedempt zeg maar.

De straat die we hebben gekozen komt uit op een plein met een kerk, de Catedral de Santiago . Die is weliswaar sierlijk, maar helaas net in z'n geheel schoongemaakt, zodat hij onwaarschijnlijk licht afsteekt tegen het donkerbruin van de rest van de oude stad.

Zoals iedereen die Spanje een beetje kent al lang wist, is alles dicht, want het is twee uur geweest: siësta. Nergens iets te eten dus. We vervolgen dus onze dwaaltocht maar, niet op zoek naar eten, maar omdat het heel aangename straten zijn.

 

Aan het eind van deze straat komen we weer bij de rivier uit (die maakt een bocht om de oude stad heen), en daarvoor staat iets wat op een heel mooi stationsgebouw lijkt, een beetje Art-Deco-achtig, met veel tegeltjes.

Ik hou heel erg van leuke en mooie versieringen van gebouwen, en in Spanje houden ze net als ik erg veel van tegeltjes. Dat station willen we wel eens van binnen bekijken. Het blijkt nog veel mooier te zijn: dit zijn de overdekte markthallen, de Mercado de la Ribera ! Drie verdiepingen: in de kelder de vis; op de begane grond het vlees, en boven het fruit en de groente. Ze zijn net bezig alles dicht te doen.

 

We dwalen even tussen het vlees, en kunnen nog net getuige zijn van aan hun snavel opghehangen houtsnippen (heb ik godverdegodver nog maar één keer in mijn leven in levende lijve in het wild gezien), en wat patrijzen, verschillende soorten duiven en fazanten die gewoon aan een touwtje om hun nek bungelen.

Ernst koopt natuurlijk een flink gekruide worst, bij een kraampje met alleen maar worst, in een ongelofelijk aantal verschillende soorten.

We klimmen naar het fruit (die vis hoef ik even niet, op m'n nuchtere maag). Daar is echt alles dicht, maar we kunnen hier wel het gebranschilderde raam bewonderen, waar je druiven, ananas, sinaasappelen, nou ja, je snapt het wel, alle soorten fruit in kunt ontdekken, ongelofelijk mooi van kleur.

 

Als we naar beneden lopen ontdekken we in een hoekje een bar waar de marktkooplui wijn aan het drinken zijn. Aha, ik zie op een bordje het magische woord bocadillos staan, belegde broodjes!

Er zijn twee barkrukken vrij, en ik vraag naar een bocadillo con tortilla. Wil ik daar queso of jamon bij? Jezus, een broodje omelet met kaas of ham.... Als ik er ook nog een glaasje verse zumo de naranja (sinaasappelsap) bijkrijg kan ik me de hemel niet anders meer voorstellen dan deze bar.

Er zijn twee barmannen, die alle bewegingen op een prachtige sierlijke manier, vol routine, uitvoeren: een glas wordt niet zomaar in de afwasmachine gezet, maar het gaat heel snel, met een zwaai in de vorm van een boog. De klanten hoeven maar een kleine vingerbeweging te maken en hun glas wordt bijgevuld (deze Basken kunnen wat wijn drinken wel tegen de Fransen op).

Ik krijg mijn bocadillo niet eens op. Het bestaat ook uit zo'n beetje een heel stokbrood, met een omelet van minstens 4 eieren...

Als we betalen proberen we met het woordenboekje erbij te zeggen dat het lekker was, maar hij kent niet zoveel Baskisch ;-)

Helemaal rozig wandelen we via een omweggetje terug. We zien de eerste met verf besmeurde geldautomaat (de ETA heeft het niet zo op banken). We zien plakkaten met "Euskari Heirera" aan de ramen hangen "Baskenland zelfbestuur".

 

Opeens is er een opening tussen de huizen, en zien we een trap naar boven, naar een park ergens boven op de heuvel. En trap die maar door en door en door gaat: Bilbao is erg verticaal. Even later stuiten we op een plein dat in feite een vierkante binnenplaats is van een paleisachtig gebouw. Er zijn terrasjes, en dit lijkt ons echt een plek om te bekijken vannacht, want we waren bijna vergeten dat het vandaag de 31ste is, vannacht vieren we de nieuwe eeuw (dat millennium heb ik nou wel genoeg gehoord).

Terug in het hotel vinden we de andere drie, die de "nieuwe stad" verkend hebben, en uiteindelijk broodjes hebben gevonden. Na een beetje gehang, en het aanschouwen van kussengevechten, en een beetje uitrusten, vinden we allemaal dat we eigenlijk best kunnen kijken of het Guggenheim vandaag open is.

 

Het Guggenheim beschrijven (van de buitenkant) is bijna onmogelijk. Het lijkt alsof er een aantal bollen van verschillende grootte in elkaar gestoken zijn, ergens vlak afgesneden (dat is dan het grondoppervlak), en bekleed met aluminium beplating.

Ernst z'n foto's kunnen dat beter vertellen, en de brug er naar toe heeft hij er ook mooi opstaan (zie morgen), een witte sierlijke voetgangersbrug, ontworpen door Calatrava , speciaal voor het Guggenheim.

Het is stil, maar we kunnen er nog in. De openingstijden zijn tot 8 uur, en het is een uur of 5, dus we hebben de tijd voor The Art of the Motorcycle.

Bij binnenkomst staat er een bandje op een middle-of-the-road manier motorliedjes te spelen. Ernst maakt meteen een foto, en wordt nog metener op zijn vingers getikt door een vrouwelijke suppoost: dat mag niet.

Het wemelt van die vrouwelijke suppoosten, er zijn er bijna evenveel als er bezoekers zijn. Wij krijgen dan ook onze persoonlijke gouvernante, zo lijkt het, en Ernst probeert natuurlijk af en toe toch foto's te maken.

 

De motoren, daar moet Ernst eigenlijk maar iets over vertellen, maar het was een erg mooie verzameling. Je loopt er chronologisch langs, beginnend bij echt fietsen met hulpmotor.

Mooi was natuurlijk deze Tsechische Bohmerland (1925), in geel met rood (knal-), met houten zijspan (die van de link is zonder zijspan). Volgens het bordje werd die in de markt gezet voor families van 6 personen.

 

Mooi was het om te zien hoe vroeg er al allerlei fancy technieken waren gebruikt: naafbesturing, éénarmige ophanging (bij de Imme R100 , 1949) (zelfs ook aan de voorkant), van alles. De voorloper van de Mantra stond er ook, de Derny Taon uit 1957, waar de tank doorloopt tot in de koplamp.

We hebben ook nog de perfecte motor voor de wat ronderen onder ons gezien: een Adler MB 200 uit 1952. Eén en al mooie, ronde, sierlijke, vriendelijke vormen.

Het was ook wel indrukwekkend om een Britten van dichtbij te kunnen zien!

Maar goed, wij waren eigenlijk nog lang niet bij de Britten, toen één van de suppoosten ons verzocht op te rotten: het was bijna zeven uur. Het museum sloot vandaag een uur eerder, wat ik me goed kan voorstellen, maar hadden ze dat niet even eerder kunnen zeggen?

De museumshop bleek ook al gesloten, zodat ons plan om daar na het bekijken van de motoren de prachtige catalogus te kopen mislukte. Zondag dus opnieuw museumbezoek!

 

Toen we uit het museum kwamen was het donker, en in de vijver die er aan de achterkant aan vast zit (een met tegeltjes bedekt stuk dat een paar decimeter onder water staat, en waar iedereen muntjes in gooit.

Ik dacht nog: zou nooit iemand met geldgebrek die muntjes verzamelen, toen ik de afdrukken van blote voeten (de dief?) *en* schoenen (de vanger?) zag ;-)

Midden in de vijver branden af en toe gigantische vuren, vijf stuks, uit een gasding waarvan je het geluid van de toevoer van het gas zelfs in Nederland, via mijn mobiele telefoontje, heel goed kon horen.

We zouden alweer via een omweg (door de nieuwe stad: het museum ligt aan de nieuwe-stad-kant van de rivier) naar ons hotel teruglopen, en toen we zo'n winkel-met-van-alles aan etenswaren zagen, kwamen we op het idee dat het wel erg leuk zou zijn om champagne te hebben tijdens dit eeuwfeest.

In de winkel waren ze hun jassen al aan het aantrekken, maar uiteraard mochten we binnenkomen, en ze hadden champagne. Ananassen ook, en die zagen er zo verleidelijk uit dat we er daar ook een van namen (Ernst wist zelfs nog voor elkaar te krijgen dat ze ons het Spaanse woord voor rijp: madura, leerden).

 

Dus met 3 flessen champagne onder de arm (onder meer) liepen we naar het hotel. En na het kopen van de champagne wilden we in het parkje midden op de grote rotonde van de nieuwe stad, de Placa de Frederico Moyija, gaan zitten, toen we ons door een demonstratie (van of tegen de ETA?) moesten doorwurmen, die rond het plein liepen, en later stonden.

Er liepen heel veel mensen mee, en de mensen (van de ETA?) hadden allemaal van wit laken een soort vest aan, met daarop weer "Euskadi Heirera", en "Amnisti".

Ze droegen witte vlaggen, met bovenaan de vlaggestok een lege plastic spa blauw fles (niet precies dat merk natuurlijk). Dat scheen echt iets te betekenen, want zo'n fles, gemaakt van heel veel flessen, droegen ze vooraan in de demonstratie mee.

De kreten die werden geroepen waren EE TEE AAA, en Amnisti. Er was veel politie op de been, maar er gebeurde niets.

Wat opviel, was hoe ongelofelijk orderlijk de demonstratie verliep: het is al een klus om 5 mensen op gang te krijgen in een bepaalde richting, en dit waren er honderden.

Toch kreeg je helemaal niet het idee van een besluiteloze massa: ze liepen rond het plein, bleven staan, er was een toespraak in het Baskisch, en daarna liepen ze terug door de grootste straat (die naar ons hotel), en gingen daar halverwege naar rechts.

Toen wij daar 5 minuten later langskwamen was er niemand meer te zien! Ik wilde nog graag aan iemand vragen waar die fles voor stond, maar de mensen in de demonstratie waren te serieus aan het luisteren of leuzen roepen. Daar moet ik dus nog achter zien te komen!

Later heb ik gehoord hoe het zit: het was een demonstratie van de ETA, die opriep tot vrijlating van ETA-leden die gevangen zitten. De flessen staan voor het "water en brood" uit de gevangenis.

 

Tegen tienen (iedereen lag weer een beetje uitgeteld op zijn/haar/hun bed) bedachten Ernst en ik dat uit eten gaan niet zo'n goed idee was: dan misten we al snel middernacht.

Ik zocht in de gele gids Hamburguerias op, en er bleek een BurgerKing bij het station te zijn. Hans wist waar dat was, want daar waren de andere drie die middag langsgekomen.

Voor de Hamburgueria vonden we deze politieagent, die graag even wilde poseren.

Helaas, de BurgerKing bleek dicht. Oeps, het zou natuurlijk wel eens zo kunnen zijn dat alles dicht is, met ouwejaar...

Op weg naar de oude stad, waar we eerst wilden checken, kwamen we een casino tegen "met restaurant". Daar kon je eten, maar het was wel aan de bar, temidden van gokkende mensen. Mmmmm, dan misschien maar liever niet eten...

 

We sjokten door de oude stad, en zagen vele restaurantjes, maar geen enkele was open. OK, dan zouden we nog een rondje nieuwe stad doen, om er zeker van te zijn, en als we niks zouden kunnen vinden, maar terug naar het hotel. Iedereen was nu erg moe en hongerig.

Op een gegeven moment keken Ernst en ik achterom: waar zijn ze? In geen velden of wegen meer te bekennen. Roepen leverde ook niks op. Dan dat klote-eind maar teruglopen.

Daar zaten ze: Pernette was te moe en wilde niet meer verder. Wat nu? Iedereen wilde terug naar het hotel, behalve ik: ik wilde gewoon zeker weten dat echt alles dicht was. Desnoods zou ik wel alleen dat rondje afmaken.

Dat zag Ernst natuurlijk niet zitten (ik heb me uit de meest absurde en ellendige situaties weten te redden in mijn eentje, maar dat helpt blijkbaar niet ;-), en zo liepen we samen toch weer de andere kant op.

Ernst's idee was om af te slaan, omdat het zonde was om dezelfde straat nog een keer te lopen (helaas kwam hij pas na een flinke afstand op dat idee). Ik zag een Chinees, en liep naar binnen, terwijl Ernst verkondigde dat daar alleen de familie zat. De Chinees was open!!!!

Ik ging aan een tafeltje zitten, en was te moe om weer terug te lopen om de anderen te zoeken. Dat deed die goeie Ernst. In de straat gekomen waar we elkaar verlaten hadden riep hij zo hard hij kon "HANS" over straat, en zag een jongen vreemd opkijken. Geen reactie. Ernst rennen, in de hoop dat hij ze nog voor het hotel te pakken zou krijgen, en in de buurt van waar we ze hadden achtergelaten vond hij ze.

Op de terugweg zagen ze diezelfde jongen die zo vreemd had gekeken. Die vroeg of ze soms Nederlanders waren ;-) En of ze iets te eten wisten ;-) En zo kwam het dat we met z'n zessen bij de Chinees in Bilbao zaten, om een uur of 1/2 12. We moesten ons nog haasten met de rekening enzo om net om 12 uur op straat te zijn.

 

Mmmmm, in eerste instantie zag dat er niet indrukwekkend uit, het vuurwerk. Voor de spreeuwen wel: die vlogen helemaal verschrikt heen en weer, en op de stoep van een groot gebouw zag ik er eentje uitgeput liggen, steunend op zijn snavel. Als die het maar gered heeft.

Op de brug voor ons hotel hadden we beter zicht op het vuurwerk. Ik vond het erg mooi, maar volgens Ernst was alles in Utrecht natuurlijk veel beter. Hij offerde zich (alweer) op om de champagne te halen, en tegenover ons hotel was een heerlijk parkje, uitstekend geschikt om 's nachts champagne te drinken. De winkelier was zo attent geweest om ons meteen plastic bekertjes mee te geven!

De champagne was erg lekker moet ik zeggen, en de drie flessen waren veel te snel op. Toen ik Bilbao-ers op een ander bankje een fles open zag maken heb ik met mijn plastic bekertje om een aalmoes in de vorm van champagne gevraagd, en die kreeg ik ;-)

We hebben daar een heerlijk uurtje doorgebracht, kletsend en lachend, bij een temperatuur van zo'n 15 graden, ouwejaar vierend. Toen ging onze gast zijn eigen weg (hij zwierf door Spanje, en was bezig met een boek geloof ik, dus wie weet verschijnen we daar nog in). En ook voor ons werd het tijd om iets te zoeken waar we de nieuwe eeuw verder konden vieren.

 

Als altijd liepen Ernst en ik weer voorop, en vlakbij ons hotel hoorden we muziek die deed denken aan de Buena Vista Social Club: Cubaanse muziek. Het was de benedenverdieping van een enorm hoog woongebouw, en we mochten zo naar binnen.

Wij waren meteen heerlijk aan het swingen, maar Steffen en Pernette vallen niet zo op dit soort muziek, dus gingen we op zoek naar iets anders. Deze keer mochten zij kiezen. Een tochtje door de oude stad, en een vraag van Ernst aan een Bilbao-er waar de "fiestas" waren, leverde het straatje met de disco's en kroegen op.

Pernette en Steffen kwamen er niet zo uit, en wilden eigenlijk terug naar het hotel, en zo splitsten wij ons die dag alweer: wij terug naar ons feest; Hans en Steffen en Pernette terug naar het hotel (die zijn elkaar nog kwijtgeraakt, en hebben nog van alles gedaan geloof ik, maar dat staat wel op de site van Hans).

Het feest was prachtig: toen we terugkwamen stond er een band uit Senegal, Senegalese muziek te spelen. Het mooie was dat iedereen danste, sommigen ongelofelijk mooi, anderen lekker klungelig, en iedereen helemaal op zijn eigen manier. Niemand schaamde zich, en vooral: niemand was, zoals in Nederland eigenlijk altijd, aan het bedenken hoe hij/zij overkwam op anderen.

Iedereen was gewoon vrolijk, en vond het prachtig om te zien dat anderen ook genoten. We werden aangesproken door mensen, die dan zelfs een tolk haalden om te kunnen vertellen dat we op het beste feest van Bilbao waren aangeland, en dat Bilbao de allerbeste stad was om het millennium te vieren ;-)

Daar zijn we dus gebleven tot we niet meer konden, en toen was het buiten al lang weer licht. Eigenlijk is het nu dus al lang weer dag 6, maar in een nacht als deze kun je niet zomaar halverwege stoppen.

Het was de allermooiste ouwejaar die ik ooit heb meegemaakt: die mensen hadden gelijk...

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: