Vrouwen in flamencojurken in een bushokje
Op de bus naar Sevilla wachten

Cadiz

We ontbijten op de Plaza de San Juan de Dios.

We wandelen naar de Torre de Tavira, die verrassend leuk is, en je heel Cadiz laat zien.

We slenteren dan door de stad, langs de boulevards, het Parque Genoves, kerken, het theater van Manuel de Falla, langs pleinen en stegen.

Cadiz is een heerlijke stad om te dwalen.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

woensdag, 13 mei 2009

Het hostal heeft geen desayuno (ontbijt): daarvoor lopen we naar het Plaza Juan de Dios, vlakbij het hostal.

We kiezen een van de vele terrassen, en worden bediend door een vrouw die er uitziet als een Roma, met gouden oorbellen en pikzwarte ogen en haar.

Als je hier maar weet wat je voor je ontbijt wilt (koffie, sinaasappelsap, tostada's met ham en croissant) kun je alles krijgen, maar als je, zoals andere toeristen op het terras, geen flauw benul hebt hoe alles heet is het lastig: er is geen kaart, en de vrouw biedt geen hulp door te vertellen wat er allemaal is: voor haar is het vanzelfsprekend dat iedereen weet wat je in Spanje voor je ontbijt kunt eten in een bar. Als je naar zoiets vraagt, dan is het er: er is hier een hele uitgebreide keuze. Zo'n situatie is, ben ik langzamerhand gaan zien, heel erg Spaans; ik raak er bijna aan gehecht ;-)

En het is lekker! De tostada is een broodje dat doormidden gesneden is, en aan beide zijden geroosterd. Ook de croissant is zo behandeld, en dat smaakt bijzonder goed.

Op tafel zie je de plattegrond van Cadiz liggen: we maken plannen voor waar we naar toe zullen gaan, vandaag.

 

We zien hier, op de Plaza de San Juan de Dios, al dat er veel toeristen rondlopen in Cadiz, in tegenstelling tot wat ik verwachtte. En niet alleen Spaanse toeristen, maar ook veel Duitsers en Fransen. De haven, bedenken we dan: Cadiz heeft een haven van waaruit je direct in de oude binnenstad zit. Ideaal dus voor cruises en eigen boten.

De mensen die je hier aan het tafeltje ziet, zien er trouwens wel Spaans uit.

De Plaza de San Juan de Dios laat mooi zien hoe plezierig Cadiz is: de lichte gebouwen, niet te hoog, de palmen (je ziet net een stam), het terrasleven, de oude gebouwen ertussen.

 

We hebben ons doel bepaald en gaan op weg.

Vanuit de Plaza de San Juan de Dios lopen we eerst stegen in. Dit is helemaal Cadiz: witte of pastelkleurige huizen, metalen hekken rond kleine balkonnetjes (om uit te hangen, voor de was, en om de geraniums water te kunnen geven), en lekker eten. De winkel voor de Jamones, hammen, is nu dicht.

 

Deze Bougainville groeit boven de ingang van de Plaza de Canedelaria. Ooit stond op die plek het Convento de Candelaria, het Candelaria klooster. Maar het is al sinds eind negentiende eeuw een plein.

Het is een plein vol bloemen (waaronder veel die lekker ruiken; dat doet de Bougainville niet: die ziet er alleen maar mooi uit) en bomen (heerlijke schaduw). Een erg aangenaam plein dus.

We zullen er later op deze dag nog terugkomen; nu lopen we verder.

 

We komen via de Plaza de las Flores, met bloemenmarkt, bij de Plaza de la Libertad met de Mercado, de grote overdekte markt.

Je kunt daar al de Torre Tavira zien, waar we straks naar toe zullen gaan. Het is dat vreemd gevormde torentje op het dak van een huis. Straks dus meer daarover!

 

Van de Mercado kun je niet veel zien, behalve dat hij enorm is. Hij bestrijkt het hele plein.

De meeste marktkramen zitten binnen, in de schaduw, maar aan de buitenkant waaiert de markt naar alle kanten uit.

 

We kopen aardbeien, fresas in het Spaans. Wat is alles lekkerder hier, zo lijkt het, en vooral ook absurd veel goedkoper dan bij ons: een kilo heerlijke aardbeien voor 1,49!

Als Ernst vraagt of hij een foto mag maken van de man in z'n stalletje poseert hij onmiddellijk als een prof: stoer, rechtop, en goed in de lens kijkend (dat is dus niet de foto die we gekozen hebben ;-).

 

Dan lopen we naar de Torre Tavira, gevestigd in een groot herenhuis, waar je, na het betalen van een kleine som geld, via een flink aantal trappen naar boven kunt lopen. Onderweg krijg je alvast wat uitleg, zoals hier, in de vorm van een Kuifje-tekening.

Cadiz had z'n glorietijd in de achttiende eeuw, toen de haven van Sevilla dichtslibde, en al het goud en andere zaken die uit Zuid-Amerika werden geroofd via Cadiz binnenkwamen. De hele binnenstad is daarom vrijwel geheel achttiende-eeuws.

De Torre Tavira hoort bij zo'n achttiende-eeuws huis, het huis van een eigenaar van schepen.

Zoals je op de tekening al ziet, heeft het huis een plat dak, van waaruit je over heel Cadiz kunt uitkijken, en ver over de zee. Er komen nog foto's van dat uitzicht, hieronder.

Maar behalve dat platte dak, is er ook nog die toren.

 

De Torre Tavira is één van de 126 van dat soort torens in Cadiz. Er waren er vroeger nog veel meer: in de achttiende eeuw had elke handelaar er eentje op z'n huis staan.

Ze fungeerden als dakterras, waar je leuk met gezelschap kon zitten, en ze waren vooral bedoeld om uit te kunnen kijken naar schepen. Andersom trouwens ook: elke toren had z'n eigen vlag, van de koopman die er woonde, en de kapitein van een schip kon dus de toren van "zijn" koopman vanuit de haven zien.

Veel van die torens zijn afgebroken, ingestort, doordat ze niet meer gebruikt en onderhouden werden, maar er staan er dus nog 126 overeind.

Dit huis, met deze toren, was van Antonio Tavira. Vanuit die toren (145 meter boven de grond) kon hij naar z'n schepen uitkijken.

 

Bovenin de toren is een camera obscura geïnstalleerd, waar je steeds in een groepje omheen mag staan.

Door middel van spiegels en lenzen krijg je de hele stad (de spiegel kan draaien) steeds, stukje voor stukje, " life" te zien. In een torentje bovenop het terras zit een draaiende spiegel, daaronder zit een vaste lens, en in het kamertje van de voorstelling zit een op en neer te bewegen halfrond wit doek, waarop je de stad life kunt zien.

Heel vreemd, maar het heeft iets voyeurderigs, om daar mensen te kunnen zien rondlopen, veel meer dan wanneer je datzelfde van boven ziet. Je ziet alles ook groter hier, natuurlijk.

De hele stad komt aan bod, en er wordt uitgelegd waar de monumenten liggen en hoe alles in elkaar zit. Je kunt onder andere een enorm cruiseschip in de haven zien liggen: je kunt je hier goed voorstellen dat die kooplieden hun schepen inderdaad heel goed konden zien, vanuit hun torens.

Dit is echt bijzonder aan te raden! Veel leuker dan Google Streetview ;-)

 

Doordat Cadiz zo compact is kun je het vanaf het dakterras vrijwel helemaal bekijken.

Hier zie je een groot schip in de haven liggen: het toerisme in Cadiz komt vooral via de zee!

Je ziet hier ook heel duidelijk meer van dit soort torens op de daken staan. En wat ook opvalt is dat de daken plat zijn: geen zolders hier, maar dakterrassen.

Je kijkt hier naar de Puerto Comercial, in het noordoosten van de stad: de haven is van de Atlantische Oceaan af gekeerd.

 

Hier kijken we naar het zuidoosten.

Vooraan, met de halfronde gevel, zie je het Edificio de Correos, het postkantoor (met daktuin). Rechts daarvan zie je de lichte daken van de overdekte markt, de Mercado.

Verder naar achteren zie je de twee torens en de gouden koepel van de Catedral Nuevo. De koepel is trouwens niet van goud maar van gele tegels, maar het effect blijft even mooi, vind ik, met de zee erbij als achtergrond.

Achter de kathedraal zie je schuin naar rechts strand. Dat zijn de stranden langs het nieuwe gedeelte van Cadiz, buiten de stadsmuren: dat ligt op een strook land dat evenwijdig loopt aan de kust. Dit is de zuidkant van die strook land, met stranden langs de Atlantische Oceaan, de Playa de Santa Maria del Mar, en de Playa de la Victoria.

 

Hier zie je een van die wachttorens van dichtbij. Ik heb niet opgezocht welke het is; ze staan allemaal beschreven. Volgens de gegevens van Torre Tavira zou het de toren van Calle Jose del Toro 13 moeten zijn: de enige met een achtkantige toren.

Hij is prachtig versierd. Op de een of andere manier vind ik dat altijd extra mooi, zo'n plek die voor bijna niemand zichtbaar is (deze toren schijnt nergens vanaf de straat zichtbaar te zijn), die dan zo mooi is versierd. Gaudi besteedt ook altijd zoveel aandacht aan z'n daken.

 

Als je weer naar beneden loopt zijn er og een paar plekken waar je op Cadiz kunt uitkijken.

Een witte stad, omringd door water, en feestelijk-vrolijk, dat is Cadiz.

 

In het steegje waar de Torre Tavira aan zit kopen we schoenen: sandalen voor mij en dichte zomerschoenen voor Ernst. Absurd goedkoop, en erg leuk: Spanjaarden zijn erg goed in schoenen.

We lopen (met wat pauzes hier en daar: ik ben heel erg snel moe; dat is nog steeds het gevolg van het ongeluk dat ik heb gehad) naar het westen, via de Calle Sacramento, naar de zee.

We komen aan bij het parador van Cadiz, hotel Atlantico (er komt, heb ik begrepen, een nieuw geboow voor in de plaats). Ik ben dan zo blij met ons hostal Fantoni! Dat zit in een achtiende-eeuws koopmanshuis, precies zo'n huis als bij Cadiz hoort, met een hele vriendelijke eigenaar. Dat is een wereld van verschil met een parador waar alles in de puntjes is geregeld, maar wel erg formeel is. Sommige paradores zitten in prachtige gebouwen (kloosters, kastelen): dan is het de moeite waard. Maar hier, in een nep-Moors gebouw, zit je op een plek die niets met de stad te maken heeft.

 

Er tegenover is een woonblok, waar we even om de hoek kijken. Ongetwijfeld van welgestelde Cadiz-bewoners, maar toch: dit is toch wel een erg plezierige manier om in een appartement te wonen!

Allemaal een balkon, beneden een galerij met schaduw, in het midden iets met water. En je woont nog echt Andalusisch ook, in wit en geel.

Cadiz lijkt me sowieso een erg plezierige stad om te wonen. Alleen al dat je op loopafstand van de zee woont, waar je ook zit.

 

Naast het parador ligt, aan zee, het Parque Genoves, een park dat is aangelegd met watervallen, verborgen hoekjes om te zitten, paden en trappetjes.

Het is allemaal weinig "natuurlijk", maar wel erg leuk.

Dat Ernst deze waterval op de foto heeft gekregen zonder mensen erboven is een klein wonder: deze plek is een foto-opportunity voor elke toerist en voor elke inwoner van Cadiz, zo lijkt het ;-)

 

Aan de beplanting kun je goed de sterke band zien tussen Cadiz en Zuid-Amerika.

Dat geldt natuurlijk voor heel Spanje: voor ons staat "Amerika" vrijwel synoniem met de Verenigde Staten; voor Spanje staat het vrijwel synoniem met Zuid-Amerika. Maar voor Cadiz geldt het nog meer: Cadiz is rijk geworden aan de handel met Zuid-Amerika, en die rijkdom dateert in feite van nog vrij kort geleden: de achttiende eeuw.

De blauwe bloemen groeien aan een Braziliaanse boom, de Jacaranda mimosifolia.

 

Het park is rijkelijk voorzien van bankjes. We zijn hier op verschillende plekken een poos gaan zitten, omdat mijn energie al heel snel weer op is.

Het park wordt druk gebruikt. Er zijn veel joggers, bijvoorbeeld, en als we een mooi besloten plekje in de schaduw hebben gevonden is er naast ons iemand die karate oefent (tot grote schrik van de duiven).

En er zijn natuurlijk veel kinderen. Hier zie je hoe in Spanje de kinderopvang wordt geregeld, over het algemeen. Vrouwen krijgen pas op latere leeftijd kinderen, en dat heeft tot gevolg dat de oma's met pensioen zijn. Vrouwen in Spanje kunnen gemakkelijk full-time werken, en de oma's (en opa's) passen op de kinderen, vaak tot beiderlij genoegen.

 

We lopen het park naar het noorden uit, en lopen dan langs de rand van de zee. Op elk punt waar de kust een hoek maakt zit een bastion.

Je buigt dan naar rechts langs het bastion, en daar, aan de Alameda Marques de Comillas, staat deze kerk, de Iglesia de Nuestra Señora del Carmen y Santa Teresa. Het is de kerk van een klooster (dat niet meer bestaat), en hij is dicht. Als we naar binnen hadden gemogen, hadden we daar de Carmen de Cadiz kunnen zien, zo'n beeld dat tijdens de Semana Santa door de straten wordt gedragen op een loodzwaar draagding.

De buitenkant van de kerk is inmiddels roze geschilderd, en ik kan niet echt zeggen dat ik vind dat de kerk er op is vooruitgegaan in uiterlijk...

 

Deze Alameda is in z'n geheel gerestaureerd op initiatief van het gemeentebestuur van 1926-1927, onder leiding van D. Agustin Blazques y Paul, en is beëindigd door de gemeenteraad van 1928.

En dat staat dan, prachtig in tegeltjes, ergens op een muur in de Alameda.

Volgens mij zijn dit soort tegeltjes, die natuurlijk erg duur zijn om te maken, op de lange duur veel goedkoper dan welke andere vorm van bordjes ook: ze blijven eeuwenlang goed.

 

Aan deze kant van de stad is er geen strand: de zee botst hier tegen een rotsmuur.

Vissers hebben brood in zee gegooid, en diep onder het water je zie je de vissen er op af komen. Eentje bijt in de haak, maar de lijn breekt.

Een stuk of zes mannen staan hier om naar dit schouwspel te kijken.

Merk trouwens ook de enorme boom op, even verderop. Als ik het goed heb onthouden is dit ook weer een Zuid-Amerikaanse boom.

 

Je zit hier perfect, met zicht op de havens, op de zee, en op de mensen die langs lopen.

Ik ben erg op dit soort plekken aangewezen, omdat ik maar kleine stukjes wandeling kan volhouden. Cadiz is een ideale stad als je met zo weinig energie kampt als ik...

 

Als we verder door de stad dwalen, zien we op de Plaza de Arguelles dit herenhuis, La Casa de las Cuatro Torres, het huis met de vier torens.

Allevier de torens zijn uitkijktorens. Dit huis bestaat dan ook uit vier huizen, elk met een eigen uitkijktoren. Er woonden vier gezinnen van kooplieden met schepen die ze in de gaten moesten houden.

Je herkent inderdaad de vorm van de uitkijktoren, zoals die van de Torre Tavira, vier stuks. Eigenlijk is dit een van de eerste rijtjeshuizen!

 

We gaan even kijken of onze motoren nog veilig op hun plekje staan (dat is het geval: de politie in Cadiz doet z'n werk goed, of misschien zijn er hier geen motordieven), en onderweg komen we langs deze bar: Cadiz is rijk voorzien van bar's, café's, en restaurantjes. Een menu del dia (voorgerecht, hoofdgerecht en koffie of iets toe) voor 7,50 euro, probeer dat maar eens te vinden in Nederland!

Op het bord staat geschreven:

"Cuando alguien te dice "Te quiero",
te estan diciendo que viviras eternamente
te imaginas pagar la hipoteca eternamente?...
No me querais tanto
tomaros una copita"

En het betekent, als ik het goed heb begrepen, zoiets als:

Als iemand zegt: " Ik hou van je"
dat ie eeuwig met je wilt leven,
stel je je dan voor dat je voor eeuwig de hypotheek zult betalen?
Zoveel kun je niet van mij verlangen,
laten we een glaasje nemen.

 

We lunchen op ons desayuno-plekje, en nemen er een fles wijn bij. Erg lekkere wijn, extra droog, vertelt onze kelnerin ons. Als we bij wijze van lunch een aantal voorgerechten vragen, vraagt ze ons zelf al (net als gisteren op het terras trouwens) of we media raciones willen (halve porties). Die blijken al veel te groot voor een persoon...

We slenteren door de stad, en vinden steeds weer nieuwe pleintjes.

Aan de andere kant komen we weer bij de zee uit, bij het Romeinse amfitheater (was gesloten, dus we hebben er niets van kunnen zien), de oude kathedraal, oftewel de Iglesia de Santa Cruz (gesloten), en de nieuwe kathedraal (jawel, gesloten).

Daar zitten vier vrouwen in Flamencojurken in een bushokje. Als Ernst vraagt of hij een foto mag maken (wat mag, en meer dan dat, er wordt uitbundig voor geposeerd) vertellen ze hem dat ze op weg zijn naar de feria in Jerez. Ernst neemt uiteraard precies dan een foto als de vrouwen het idee hebben dat hij klaar is met foto's maken...

 

Bij de toegansgpoort tussen het nieuwe gedeelte van Cadiz en het oude gedeelte, is een soort gedempte gracht waarin kinderen aan het voetballen zijn. Er is ook een echt voetbalveld voor ze ingericht. Wat een geweldige plek om te voetballen!

 

Deze Jezus in tegels hangt aan de muur van het Museo Catedralico in het Casa de Contaduria.

We zijn nog even binnen geweest, maar ik voelde me niet in staat om er echt rond te kijken. Ik voelde me, dat zal duidelijk zijn, erg beroerd, langzamerhand: was tot vrijwel niets in staat.

Zelfs deze prachtige Jezus in tegeltjes kon daar niets aan veranderen.

 

Dit is vlakbij Hostal Fantoni, in het voetgangersgebied.

Lichte huizen, drie verdiepingen hoog, moeders met kinderen, studenten (er zijn veel studenten in Cadiz, en dat maakt een stad altijd levendig), toeristen, mensen die een pauze nemen van hun werk, dat is Cadiz.

En je ziet natuurlijk altijd wel ergens een auto, in het voetgangersgebied ;-)

 

Op de Plaza de San Antonio blijven we een poos naar de spelende kinderen kijken.

Het is een prachtig plein, omringd door achttiende-eeuwse koopmanshuizen (je ziet nog een uitkijktoren staan op het huis rechts, het huis naast de kerk), en met heel veel ruimte voor kinderen om te rennen, te steppen en te fietsen.

In veel plaatsen in Spanje is zo'n plein, waar om een uur of zes mensen met hun kinderen naar toe komen. De kinderen kunnen dan spelen, en de ouders kletsen. En het is altijd een heerlijk gezicht.

 

Op onze zwerftocht komen we ook nog langs het Grand Teatro Falla, de schouwburg van de stad, in Neo-Moors uitgevoerd. Het speelt ook een grote rol in de Carnaval van Cadiz: de voorrondes en de uiteindelijke wedstrijden (van een soort cabaret-achtige satirestukken) vinden er plaats. Het is een erg leuke schouwburg dus!

De voorzieningen in deze stad zijn grandioos: overal zijn borden met uitleg, er zijn allerlei wandelingen aangelegd door gekleurde strepen op de trottoirs die je kunt volgen, er zijn allerlei plekken met gratis wifi, er zijn voorzieiningen voor kinderen zoals deze perfecte voetbalvelden, en er zijn overal openbare toiletten, in art-deco achtige zuilvormige gebouwtjes. Ook de prullebakken, bankjes en straatlantaarns zijn in art-deco stijl, die perfect passen bij de meest 18de en 19de eeuwse huizen.

Kortom, Cadiz is een heerlijke stad.

Ik ben helaas heel erg moe en heb hoofdpijn: om 9 uur gaan we naar het hostal zodat ik even kan liggen, en daar blijven we.

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: