Mens-erger-je-niet in tegels op een picknicktafel
Schrijven in de schaduw

Laujar de Andarax

We blijven een dagje in Laujar de Andarax: ontbijten in een van de plaatselijke bars, en het stadje bekijken. 's Middags vinden we verkoeling bij los Nacimientos de Laujar, de watervallen.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Donderdag, 16 mei 2002

Ontbijten doen we weer in onze bar, café-bar Carmelo.

 

Tegenover de mercado (overdekte markthal), waar mensen vis komen kopen (morgen mooiere foto).

 

We wandelen via een omweg terug naar het hostal. Smalle straten, witte huizen, smeedijzeren hekwerk voor de ramen,

 

bij sommige huizen oude houten deuren met ijzeren beslag.

 

Smalle gangen naar oude deuren.

 

De kerk, die net als in de dorpen die we hier in de buurt verder hebben gezien bruin is (gewoon natuursteen) en hoog boven de lage witte huizen uittorent (op z'n hoogst twee verdiepingen hoog zijn ze hier) staat in de steigers.
Er voor een pleintje met kersenboom en spuuglelijk beeld van de één of andere weldoener van de stad.

Het dak van de kerk blijkt het huis van een enorme hoeveelheid gierzwaluwen, boeren- en huiszwaluwen en zwarte spreeuwen, die allemaal door elkaar af en aan vliegen. Ernst krijgt eindelijk de kans om die veel te snelle vogels op de foto te krijgen.

 

Bij de Farmacia, waar we zonnebrandspul kopen, komt een vrouw met baby binnen. Er staat een babyweegschaal: de farmacia blijkt ook als consultatiebureau te fungeren, en dan niet volgens afspraak enzo, maar gewoon op het moment dat die vrouw wil kijken of alles goed gaat met de baby.

Drinken hebben we ook, waarvoor we onder andere nog zijn binnengeweest in een winkel van sinkel met een 90-jarige eigenaar en eigenaresse, waarvan de inrichting in die volle 90 jaar niet is veranderd.

Beschermd door factor 60 aanvaarden we onze wandeling naar Los Nacimientos de watervallen van Laujar. Ze zijn 1 kilometer ver weg, zo zegt het bordje, dat moet lopend te doen zijn.

Onderweg komen we nog een aantal bars tegen (het is gewoon echt bijna letterlijk zo dat er in elke straat eentje zit. Je zou zeggen dat hier niemand zelf wijn of bier of koffie in huis heeft maar al dat soort dingen altijd in een bar drinkt, maar op de één of andere manier heb ik toch het idee dat alle kelders goed gevuld zijn hier, met alcohol. Alcohol is trouwens typisch een Moors woord trouwens, Mohamedaans dus, bedenk ik me ;-).

 

Een, hoe moet je dat noemen, waterspuwer? Uit twee openingen in de vorm van leeuwekopjes stroomt voortdurend water in een bak, net zoals op het plein voor het hotel trouwens. Bronwater (ik dacht eerst nog aan het fonteinprincipe, dat het dus steeds hetzelfde water is, maar dat klopt niet): dat komt hier blijkbaar in zulke enorme hoeveelheden naar boven dat het onder andere gebruikt wordt voor dit soort "fonteinen", waarvan er meerdere zijn hier in dit stadje.

 

Ook bij het ayuntamiento, het gemeentehuis, is er één (achter de geparkeerde auto's).

 

Dan zijn we het stadje (nou ja, dorp dan) uit, en lopen langs het dal van het riviertje waarvan we straks de watervallen, ietsje hoger in de Sierra Nevada, zullen gaan zien.

 

Het dal is uiteraard weer een hof van Eden met alle vruchtbomen die je je maar kunt indenken (behalve appels: de hof van Eden had gewoon in Andalucia moeten zijn, was er niks fout gegaan!).

Aan de overkant iets dat lijkt op een wit kerkje plus wat witte huisjes, maar waarvan wij weten dat het "Villa Turistica" is, een soort Spaanse kleinschalige Sporthuis Centrum, maar dan op zo'n manier gebouwd dat het lijkt alsof het er al eeuwen staat, en het zelfs onze reteconservatieve (eh, sorry, romantische) Ernst niet stoort.

 

Lopend zie je nog beter wat een onvoorstelbare hoeveelheid bloemen er bloeien in mei, in Andalucia.

 

Ik zat al te denken dat ik eens op zoek moet naar iets als Flowers of Andalucia of zoiets, maar dat zou qua hoeveelheid benodigde bladzijden de bijbel verre overtreffen, ben ik bang voor.

 

Geel...

 

Alle kleuren die je maar wilt.

In een bocht in de weg, waar net een beetje extra ruimte is, staan drie bussen geparkeerd. Wij lopen verder, en dan komen we van het ene op het andere moment van het licht in het donker terecht, in een bos van naaldbomen.

 

Een bord geeft aan dat het brandgevaar vandaag ("hoy") redelijk hoog is.

Je kunt van hier uit uit twee restaurants kiezen, en wij kiezen het linker, waarvoor je moet klimmen (wat we tot nu toe steeds hebben gedaan, en wat dus op de terugweg niet meer hoeft). Een kinderspeelplaats rechts, vol Spaanse stemmetjes: de bussen.

 

Het restaurant ziet er dicht uit; aan de waterkant een aantal beschaduwde terrassen van verschillende grootte, met tafels, betegeld in de vorm van borden voor spelletjes: schaken, dammen, halma enzo. Houten trappen die de terrassen met elkaar verbinden.

 

Er is één volkomen kunstmatige waterval te zien. We klimmen aan de andere kant van het riviertje nog verder (stapstenen in het water), maar komen alleen nog wat extra kunstmatige watervallen tegen.

 

Van hier uit wordt al honderden jaren lang het water naar de tuin van Eden en verder geleid. Niet alleen water van de rivier, maar ook van bronnen: op één van de terrassen is een hele waterloop van zo'n bron. Dat water maakt Andalucia op veel plaatsen zo waanzinnig vruchtbaar.

 

De rest van de dag zitten we aan het mens-erger-je-niet-tafeltje, een beetje schrijven, een beetje lezen, een beetje eekhoorntjes kijken (donkerbruin met lichte buik hier, en bloednieuwsgierig), en af en toe wachten tot er weer een groep Spaanse kindertjes genoeg heeft van het waterval kijken (is altijd erg snel),

 

en kijken hoe een Spanjaard aanwijzingen geeft aan zijn vriendin hoe ze hem op de foto moet zetten met de waterval als achtergrond.

 

Als ons water op is nemen we een biertje in de bar van het restaurant, waar we chips plus ham bij krijgen. En dan wordt het tijd voor de wandeling terug.

 

Dan houden we, na echte siëstatijd, siësta, en bedenken dat het wel leuk is om bij die watervallen te gaan eten 's avonds. Niet nog een keer lopen, we hebben al meer dan genoeg bewogen vandaag: op de motor.

Ik ga lekker bij Ernst achterop, dan kan ik lekker zo veel wijn drinken als ik maar wil. Maar het restaurant is dicht, en het andere aan de overkant van de rivier ook, we zullen iets anders moeten vinden, of weer naar onze vaste bar gaan uiteraard.

We kunnen in ieder geval naar Villa Turistica, bedenken we, maar eerst wil Ernst nog even een stukje verder rijden, wat volgens mij niet veel zin heeft aangezien Laujar, een dorp van niks, de "hoofdstad" van de oostelijke Alpujarras is.

 

Maar Ernst wil gewoon een stukkie rijden, daar komt het op neer, en de weg die we nemen lijkt eerst niks aan recht te zijn,

 

maar dan dalen we, zoals zo vaak in Spanje gebeurt, plotseling via prachtige bochten een heel eind naar beneden,

 

en rijden langs de meest fantastische rotsen

 

met grotten en al, en dan nog eens belicht door de ondergaande zon.

 

Het eerste dorp dat we een eind verder tegen komen lijkt niet echt veel te bieden op het gebied van eten, en mijn rug doet het nog steeds niet best, zeker niet achterop, dus we keren om, en gaan naar het semi-kerkje van Villa Turistica.

Het restaurant is beneden, en in de bar zitten wat Italianen, van de één of andere wandel- of fietsvakantie te wachten voor ze met z'n allen gaan eten. Er zit één blonde Italiaanse bij, en ik heb nog nooit iemand zo vuil naar me zien kijken, en dat terwijl ik toch echt geen enkele belangstelling voor haar Italianen heb ;-)

Een grote zaal, met nauwelijks mensen, een hoofd-ober die zijn vak goed verstaat en een aantal typisch Spaanse hulpobers (met erg weinig gevoel voor "dienstverlenen" dus ;-).

Ik zie amandelsoep op het menu, sopa de almendra, en dat wordt het uiteraard, met filettas de ternera, kalfsschnitzels, daarna. Ernst neemt een sopa de ajo , knoflooksoep, en een varkensschouder (het woord voor schouder weet ik niet meer; varken is cerdo).

De amandelsoep is wit, en echt superlekker. Geen room of zo, en geen bouillon: alle smaak komt echt van amandelen, en je snapt gewoon niet hoe ze dat er in krijgen. Met alleen die soep en brood was alles al helemaal naar mijn zin geweest, maar het kalfsvlees is ook nog eens overheerlijk.

Ernst z'n ajo soep is een smaakexplosie met stukjes vlees er in: als je enigszins van knoflook houdt moet je dat een keer proberen: nooit geweten dat er zoveel smaak op één lepel past.

Die schouder is echt een dik stuk vlees met botten: een echte schouder ;-) Niks voor mij, maar Ernst kluift alles af, en er zitten enorme stukken vlees tussen: zo te zien zit dat wel goed.

Tsja, en de wijn smaakte ook overheerlijk, dat is duidelijk, en ondertussen kunnen we nog een beetje kijken naar die maffe Italianen die langskomen en naar een apart zaaltje worden gedreven (zou ze me anders zijn aangevlogen, vraag ik me af?), en de hoofdober is heel vriendelijk en blij met alle lof die hij krijgt toegezwaaid in ons steenkolenSpaans.

Ja, dit is het betere uit-eten ;-)

 

Maar goed, onze dag-Laujar zit er weer op; morgen weer verder, de Sierra Nevada in, en vannacht eerst nog slapen in ons thuis voor vandaag.

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: