Okeren kerk met koepel, wit stadje daarachter
De kerk van Montefrio

Alhama de Granada - Ubeda

We verlaten Alhama de Granada, en rijden door mooie bergstreken.

Montefrio is een verrassing: een wit dorp tegen een heuvel, een kasteel bovenop, en een koepelkerk (veel te groot voor zo'n klein dorpje), met duizenden Gierzwaluwen en zwaluwen.

Ubeda is het eindpunt voor vandaag.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Maanndag, 20 mei 2002

Langzamerhand wordt het tijd voor de terugweg. Dat stemt mij altijd weemoedig, en in mijn weemoedigheid denk ik na over wat ik elke keer toch weer klote vind, en wat deze keer nog veel meer dan anders voorkwam, namelijk dat ik heel erg de beperkende factor ben in van alles: ik ben nog steeds niet echt aan die banden gewend, en rij dus langzamer dan normaal, en onverharde weggetjes die voor mij nog net te doen zijn, zijn een peuleschilletje voor Ernst.
Elke keer weer heb ik er de pest over in dat we door mij geen paadjes kunnen nemen die Ernst met gemak zou kunnen rijden, maar vannacht heb ik bedacht dat dat voor anderen nog veel en veel meer moet gelden:
Al die fietsende stelletjes die je overal ziet (meestal Nederlanders trouwens), de man meestal met drie maal zoveel en drie maal zo zware tassen achter en voor en onder en boven aan die fiets gehangen, die moeten daar toch echt nog veel meer last van hebben.

Die man, die zou nog met die tassen van die vrouw erbij met gemak drie enorme bergen per dag halen, op z'n sloffen, terwijl zij het met veel gehijg en gepuf net een kwart berg haalt als ze een goeie dag heeft. Hoe zouden die vrouwen zich daarin staande houden, vraag ik me dan af. Als die daarmee kunnen leven, moet ik er toch ook geen probleem mee hebben?

En dan denk je vanzelf verder, en zie je die man in zijn eentje of met een even sterke vriend die drie bergen per dag rijden, en aan het eind van die dag tegen elkaar zeggen: "Zo zo, we hebben toch maar weer mooi drie bergen gehaald", en na de tiende dag "Zo, hebben we maar mooi dertig bergen achter de rug", en dan zie ik al die twijfel in hun ogen, de twijfel aan de zin van die drie bergen, wie wil er nou in godsnaam drie bergen per dag rijden, een kwart per dag is toch zat?

Kortom, ik stond met frisse moed op, mentaal helemaal klaar voor mijn volgende nederlaag ;-)

Vandaag zouden we in ons hostal ontbijten, om de baas niet teleur te stellen, maar we waren een beetje laat: hij had alleen nog maar koffie, zei hij.

Ook goed, dan eten we onderweg wel iets.
Maar nadat hij de koffie op tafel had gezet hoorden we hem scharrelen in de keuken, en even later kwam hij met vers geroosterde tostada's, met boter en jam en ham en tomatenpulp ;-)

 

Als ik buiten sta te wachten tot Ernst vrijwel alle bagage naar beneden heeft gesjouwd en op de motoren heeft gebonden (tsja, nog zo'n nederlaag: ik kan nauwelijks meer iets tillen met die rug...) staat de hostal-eigenaar daar samen met mij naar te kijken. "Spierballen", gebaart hij naar me, en dan begint hij aan de andere Spanjaarden die zich zo langzamerhand om ons heen verzamelen, te vertellen dat de andere motor van mij is.

Hij maakt zo'n "tricky"-gebaar door met zijn pols te draaien: het is wel een grote en zware motor, vindt ie, en gelijk heeft hij...
En zo worden we door een heel leger Spaanse mannen uitgezwaaid, en rijden we in belachelijk korte tijd tot aan de plek waar we gisteren de man op de muilezel zagen klimmen, toen we nog een godsgruwelijk eind moesten lopen.

 

We rijden van hieruit eerst een stuk naar het zuiden, om de Sierra de Tejed over te steken. Links van ons nog steeds af en toe het wit van de Sierra Nevada.

Het begint echt om lekker wakker te worden: heuvelachtig, heerlijke bochten, dan weer wit gestreepte rotsen, dan weer heuvels die met een kam bewerkt lijken te zijn om de lijnen van de daar aangelegde terrassen aan te brengen, dan weer donkere dreigende bergen, thijm en andere kruiden om te ruiken, en superasfalt.

Een lang recht stuk met aan beide kanten tomaten en druiven en dergelijke, overal mensen aan het werk.

In Ventas de Zaffaraya is een benzinestation, maar we hebben nog maar 300 km op de teller staan, nog maar even doorrijden dus...

Linksaf, de A335 op. Een brede weg, die nog een klein stukje klimt, en dan zijn we op het hoogste punt, en kijken we langs een enorm dal helemaal naar de Middellandse Zee in de verte.

 

Het dal is woest, met daartussen witte dorpjes met terrassen er omheen, en langs dat dal de zwarte serpentine van haarspeldbocht na haarspeldbocht naar beneden.
En precies op het moment dat de haarspeldbochten op beginnen te raken mogen we rechtsaf, richting Periana, weer omhoog, diezelfde Sierra de Tejeda in die we net zijn doorgestoken.

Links aan de overkant van het embalsa zien we Los Romanes liggen, een wit dorpje helemaal hoog bovenop een rotspunt gebouwd.

Na Periana een kleiner weggetje rechtsaf, de NA 156, en daar krijgen we onze haarspelden weer, nu omhoog, en voor de zoveelste maal deze vakantie hebben we de sensatie van naar beneden kijken, en daar zo'n wirwar van in en door elkaar kronkelende stukken weggetje te zien, dat er echt geen touw meer aan is vast te knopen hoe dat allemaal in elkaar past.
De bergen zijn hier met gras begroeid, en hier en daar schemert de witte steen waar de rotsen uit bestaan er tussendoor.

Ernst z'n fototoestel weigert af en toe dienst, onder andere als hij die krakelingen wil fotograferen. Goed onthouden dus!

** Red. Iedere Krakeling weer gevuld met een andere soort bloemen in een andere soort kleur, echt een weldaad voor al je zinnen om daar de geur al opsnuivend langsheen te kronkelen terwijl je moeite moet doen het asfalt in het oog te houden omdat die bloemenzee zo de aandacht trekt.

En dan is het afgelopen, en komen we via Alfernate op de A341 terecht, die omhoog voert, over de Puerto de los Alazores.

 

Als we die pas over komen zie je achter je nog de Sierra de Tejeda, witte rots met gras; rechts voor je is de Sierra Gorda, donkergrijze gestreepte kale rotsen, en links voor je hebt je de Sierra de Gobatto, ook donkergrijs, maar veel meer begroeid met donkergroene bomen. Echt heel vreemd: drie Sierra's die aan elkaar grenzen, en er alledrie totaal verschillend uitzien.

Dit is de weg van de Hoppen : de één na de ander vliegt hier voor je over de weg heen.

 

Er staan al ruim 400 km op de teller zie ik, maar ik heb langzamerhand geleerd dat het gewoon onmogelijk is om in Spanje met een GS zonder benzine komen te staan.
En inderdaad, met 470 km rijden we Loja binnen, en halen met gemak de pomp...

In Loja zelf (met een Alcazaba , ooit één van de belangrijkste kastelen van Spanje, maar nu wat brokstukken op een heuvel in een stoffig stadje, een oud centrumpje met een standbeeld voor Ibn al-Khatib, een Moorse dichter, arts, geschiedkundige en filosoof, en we zien dat standbeeld ook nog eens als we door de stad crossen) is het een beetje zoeken waardoor ik een rood stoplicht een beetje aan de late kant zie. Ik rem net wat harder dan anders en onmiddellijk blokkeert het voorwiel: die TKC's hebben wel zo hun gebruiksaanwijzing!

*** Red. Ja bij een TKC is het helemaal van belang dat je eerst wat druk erop hebt, en er zit veel eerder een einde aan de grip omdat er gewoon veel minder rubber aan de weg komt..

Aan de noordkant rijden we omhoog, en dan zie je Loja heel schilderachtig wit daar beneden liggen, met al die Sierra's op de achtergrond, en die brokken Alcazar boven het stadje uitstekend.

 

We zitten op de N321, en het wordt bijna saai: het is alweer een scheurweg vol bochten! Ergens in zo'n lekkere snelle haarspeld schuift mijn achterwiel weg en sta ik opeens haaks op de richting die ik eigenlijk op wilde, maar op de één of andere rare manier weten die TKC's het toch voor elkaar te krijgen om overeind te blijven.
Ik vind het niet eerlijk, want Ernst ging daar sneller door de bocht en had nergens last van! Hij rijdt altijd een versnelling hoger door de bocht dan wat je met andere banden doet, zegt ie, zodat het vermogen er wat smeuiiger op komt als je gasgeeft. Hmmmpppffff

*** Red. Heb ik van jou geleerd lekker smeuïg rijden inplaats van hard en hoekig ;-þ

Deze weg is wat drukker dan we de afgelopen dagen gewend zijn: we moeten hier en daar een auto inhalen.
En dan merk je dat macho een Spaans woord is ;-) Er zijn er behoorlijk wat die actief hun best doen dat te verhinderen, al is dat heel moeilijk voor ze, tegen twee GSsen ;-)

Als Ernst een donkerblauwe renault heeft ingehaald gaat die, terwijl ik hem inhaal, helemaal naar links. Met veel gasgeven kom ik er zonder kleerscheuren voorbij, maar ik wil het wel even aan Ernst kwijt, Dus: seinen met groot licht, maar dat ziet ie niet. Terug laten vallen, maar daar reageert ie niet op. De claxon van de Roadrunner geeft alleen maar een zielig hees piepje, dus dat hoort ie al helemaal niet.
Dan probeer ik maar naast hem te komen rijden, maar als ik dan op een stukje tussen twee bochten in bijna in de buurt ben komt er weer zo'n bocht waar hij veel harder in duikt als ik: met die TKC's ben ik mijn bochtengevoel een beetje kwijt. Ik kom er dus gewoon niet bij, verdomme!

*** Red. En ik maar denken: "hé ze blijft maar in mijn wiel hangen, het gaat echt lekker nu met die banden zo te zien"

In La Vina kan ik eindelijk mijn verhaal kwijt, en maken we meteen de afspraak dat het sein om te stoppen is om je licht uit te doen, want sienen met groot licht heeft geen enkele zin in deze zon ;-)

 

Rechtsaf, de NO25, via een heerlijk rustig smal weggetje door de bergen richting Montefrio, dat we binnenrijden, op zoek naar iets om te eten.
Er is een restaurantje met terras tegenover de Iglesia de Encarnacion, een kerk met een enorme koepel, met een rond dak van Spaanse rode halfronde dakpannen, die in een aantal verdiepinkjes is aangebracht, waardoor er een aantal boven elkaar liggende randen zijn met holletjes onder die dakpannen.

 

En als we daar zitten, zien we dat vrijwel al die holletjes bewoond zijn: er vliegen letterlijk honderden Gierzwaluwen en Boerenzwaluwen af en aan.
Het vreemde is dat het er af en toe op lijkt of ze hun eigen nest niet goed kunnen vinden: dan vliegt zo'n Gierzwaluw tot aan een nest, hangt daar even in de lucht en vliegt dan weer weg.
De nesten zijn halfronde bouwerkjes die de holletjes naar beneden toe afronden, wat de randen van de daken een soort extra versiering geeft.

** Red. Echt een absurd schouwspel, niet zozeer door de vogels zelf, maar door hun schaduw, de gierzwaluwen maken allemaal sierlijke bochten en geven dus allerlei bochtige schaduwlijnen op de ronde wand van de koepelkerk, maar de boerenzwaluwen hebben kennelijk jongen en vliegen keihard uiterst strak recht van naar het nest en weer weg, wat op de koepel een schaduwlijn recht van beneden naar boven geeft en weer terug, net alsof er een groot aantal mensen staan te jojoen op de dakrand, de meesten kunnen alleen maar keihard recht op en neer jojoen, en een paar zonderlingen halen de raarste trucen uit met hun jojo, hier lukt het me eindelijk om die drukte van die beestjes ook op de gevoelige plaat te krijgen, en wens me een videocamera, maar ja dat zou ik toch alleen voor zoiets gebruiken dus onzin.

Als we ons eten en drinken al lang ophebben zitten we nog steeds naar die vogels te kijken. En naar de politieagenten die op het pleintje een broodje eten, en naar de jongen en het meisje die in danskostuum handenklappend door de straten lopen (Spanjaarden kunnen echt muziek maken door alleen maar met hun handen te klappen).

 

Linksaf kun je via een absurd steil straatje naar het Castillo de la Villa, gebouwd op de plek waar ooit een Moors kasteel stond, en van waaruit je een prachtig uitzicht over het stadje hebt.
"Dat zullen we maar niet doen he", zegt Ernst (het plan was eerst nog om te gaan lopen, maar daar is het veel te warm voor), en om mijn nederlaag nog eens extra aan te dikken scheurt er zo'n kutscootertje het straatje in.

Toch maar een volgende keer: zelfs het parkeren hier op het helemaal scheef lopende plein was al een kunst ;-)

 

Ook vanuit de rand van het stadje kun je de verre verten in staren.

 

En nu weet ik niet meer zeker of dit Montefrio vanuit de verte is!

 

Verder, door olijfboomgaarden naar Alcala, waar we meteen rechtsaf slaan, om langs de randen van de Sierra de Alta Coloma te rijden. Het is even zoeken waar we linksaf moeten, maar al snel zitten we op een weggetje dat langs Ribera Alta (een heel klein warrig dorpje) loopt.

Een echt echt bergweggetje, overal om ons heen bloemen, en af en toe worden we bedwelmd door de gele brem.

Frailes, een langgerekt dorpje langs een steile berghelling. Hele mooie huizen ertussen, met smeedijzeren balkonnen die met heel veel detail in elkaar gezet zijn.

 

Na Frailes een onduidelijke splitsing, zonder bordjes. De rechterkant lijkt de rechtdoorgaande weg te zijn.
We rijden door de bergen: af en toe een dorpje,

 

af en toe olijven, af en toe een kloof,

 

en we zouden de hele dag wel door willen rijden door dit aangename boerenlandschap, maar dat kan niet, want we komen opeens aan een grote weg die er helemaal niet hoort te zijn...

 

Rechtsaf was niet goed, we zijn in een enorme boog terug naar het zuiden gereden.
Geen probleem, we rijden terug naar Ribera Baja (laag) en vandaaruit naar Ribera Alta (hoog), en weer door Frailes, en deze keer slaan we linksaf.

 

We klimmen nu verder door de bergen, rijden dan weer aan de rand van een rotswand, met bijbehorende onoverzichtelijke bochtjes, dan weer door een kloof.

 

Hier is alles woest: geen dorpjes meer, geen olijfbomen, alleen nog maar de planten en de rotsen en wij.

 

Als we bij de C322 aankomen ligt daar een prachtige bloemenwei naar ons te lonken,

 

met een beekje dat er doorheen ruist,

 

en zo liggen we daar te genieten van dit paradijsje, tot we beseffen dat we niet helemaal de enigen zijn: we worden omringd door zwermen mugachtige beestjes. Ze steken niet maar kriebelen wel. Een zuchtje wind en ze zijn verdwenen, maar er is erg weinig wind ;-)

*** Red. Als we goed kijken blijken het hele kleine torretjes te zijn heel langwerpig, en heel klein maar wel met dekschildjes die ze over hun vleugels kunnen vouwen, heel ingenieus is dat, als ze gaan vliegen komen er eerst frommeltjes onder die dekschildjes vandaan, die worden razendsnel opgepompt (hoe?) en dan worden het hele strakke vleugeltjes die met een waanzinnig toerental gaan wapperen, en verheft het micro torretje op de wind, waar hij totaal geen weerstand aan kan bieden...

 

De Sierra de Alta Coloma

 

gaat over in de Sierra de la Pandora, er verschijnen weer olijfbomen hier en daar,

 

en dan rijden we door een soort poort in de bergen en opent zich een vlakte beneden ons: de vlakte rond Jaen.

 

*** Red. Het doet me sterk denken aan de slenk van Rohan, en mijmer verder over hoe Tolkien hier die prachtige verhalen heeft zitten bedenken ;-)

 

Jaen heeft een kathedraal, die we zien staan, uiteraard op de plek waar ooit de moskee stond. We twijfelen nog even of we er een kijkje zullen nemen, maar in dat geval zit Ubeda er niet meer in: dat is nog een eind.

Ook Jaen komt dus ook het alsmaar groeiende lijstje van ooit nog (weer) te bezoeken plekken te staan, en we rijden door de stad, op zoek naar de A316.
Die is makkelijk te vinden, maar de zijweg die ik had willen nemen, die ons met een enorme slinger door de Sierra Almaden en de Sierra Magina had zullen brengen.

Eigenlijk is het niet zo'n gek idee om gewoon maar op de A316 te blijven, want het wordt al laat en we zijn moe, ik in ieder geval.
En zo blazen we een kilometer of 40 over breed asfalt, door een heuvellandschap met olijfbomen, langs Baeza, en dan zijn we in Ubeda (een ongelofelijk mooie website trouwens, als je doorhebt hoe hij werkt).

 

Ubeda is beroemd om zijn oude binnenstad, met het ene renaissance-Palacio naast het andere, allemaal nog helemaal intact (allemaal prachtig te bekijken op de website van hierboven van Ubeda).

Het ligt in het niets, en het stadje zelf stelt ook niets voor en spreekt op geen enkele manier aan, en dan rij je via een poort omhoog naar de oude stad, en dan heb je opeens rechts en links en overal om je heen elegante huizen aan pleinen.`

Midden in die oude stad, aan het Plaza del Ayuntamiento, ligt het parador van Ubeda, in het Palacio de Condestable Davalos . Een breed gebouw in bruine natuursteen, van twee verdiepingen. Een grote deur met monumentale omlijsting.

 

Ik ga naar binnen om een kamer te vragen, en er is nog precies één kamer!

 

Het is de allermooiste kamer blijkt, op een hoek, met uitzicht op het plein

 

en op de tuin, en met een zitkamer, een enorme slaapkamer met hemelbed, en een badkamer.
Op de vloer bruine tegeltjes afgewisseld met gekleurde tegeltjes met figuren, allemaal verschillend, de meeste met vogels of zoogdieren, helemaal perfect!

We zijn te moe om nog door de stad te lopen, dat moet morgen maar gebeuren: in bad, eten en slapen...

 

De kamers zijn aan gangen rond een binnenplaats, die naar boven toe open is. Die binnenplaats is voorzien van hele ranke zuilen die de rondgang daarboven ondersteunen.

 

Overal beelden, en hier en daar een harnas enzo ;-)

In een parador heb je altijd een uitstekend restaurant, maar deze keer heb ik pech met het eten:
de ajo blanco is perfect: een koude amandelsoep die echt onwaarschijnlijk lekker is. Verder had ik twee tapas besteld. Bij de eerste hap van de eerste, iets met aardappelen, proef ik meteen een overweldigende vissmaak: en ja hoor, het zit helemaal vol met vis. Dat laat ik dus staan.
We hadden allebei een tapas van spinazie met knoflook en ei, en het vreemde is dat het ons allebei niet echt smaakt, Geen idee of het aan het ei of aan de spinazie ligt.

Nou ja, de fino (droge sherry) is heerlijk, en ik neem wel een toetje met veel chocola ter compensatie. Slapen in een hemelbed...

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: