Blauwe zee met schuim rond golfbreker
De Golf van Biskaje

Erngens tussen Tolosa en Azpeitia - Gorliz

Binnendoor, door Spaans Baskenland, naar Guernica, en dan verder langs de kust, langs de Golf van Biskaje.

Op naar Gorliz.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Zaterdag 2-8-2003

Ontbijt buiten, met een grote schaal tostada's (geroosterde stukken stokbrood), mantequilla (boter), marmelada en een grote schaal jamon serrano.

 

We kunnen nu in het licht om ons heenkijken, en je blijkt hier op een prachtig plekje te zitten, met uitzicht over beboste en van weilandjes voorziene heuvels, en een dorpje met kerk beneden.

 

Het heet Restaurante Letea, de plek waar we geslapen hebben, en het ligt aan de weg van Tolosa naar Azpeitia .
Inpakken en betalen, en op naar Azpeitia om te tanken, want de dagteller staat alweer op 400 km.

 

Het is meteen al weer lekker rijden hier.

 

Hmmm, we moeten *niet* naar Tolosa, maar hoe dan wel?

 

Ik neem op de rotonde niet de weg linksaf naar Azkoitia die we moeten hebben, maar ga rechtdoor Azpeitia in, in de hoop op benzine.
Lelijke flats overal, wat bars, maar geen benzine.

Wanneer we er aan de andere kant uitrijden zien we een grote avenue als oprijlaan voor een klooster. Het is erg katholiek hier: Azpeitia is de plaats van het Loyola, het kasteel waar Ignatius Loyola is geboren, de stichter van de Jezuïtenorde.

We rijden de rondweg nog terug naar de oorspronkelijke rotonde, maar ook daar vinden we nergens een benzinepomp. Door naar Azkoitia dan maar.

 

Daar rij ik, op zoek naar de route door het stadje, een doodlopende straat in. Tijdens het keren stopt er een man op z'n brommertje.

Waar willen we naar toe?
"Bensin" is niet het juiste woord, zo blijkt, maar wijzen op de tank helpt.
"Aha".
We kunnen achter hem aanrijden, hij wijst ons de weg wel.
En verdomd, hij weet ons naar een klein benzinestation in het stadje te kunnen brengen.

Tijdens het tanken blijft hij staan wachten, ook al hebben we uitgebreid muchas gracias gezegd.
Waar willen we nu naar toe?, is zijn volgende vraag ;-)

"Elgoibar" heb ik op mijn spiekbriefje geschreven, en opnieuw mogen we hem volgen.
We zien Elgoibar al op de borden staan, maar hij weet short-cuts door de stad. Onderweg toetert hij naar alle bekenden, dat ze maar goed zien dat hij twee motoren op sleeptouw heeft.

Hij weet 80 uit zijn brommertje te persen op de weg de stad uit, en dan stopt hij en zwaait. Geweldig!

 

De weg die nog geel is op de kaart is heel breed gemaakt, en van een tunnel voorzien waar hij op de kaart nog over de Puerto de Azkarate ging, maar de bochten en het uitzicht blijven: het blijft hier motorrijdershemel.
Na Elgoibar steil klimmen en dalen.

We stoppen bij een bar in Markina Xemein, in een voetgangersgebiedje. Drinken. Eigenlijk meteen ook maar een hamburgueresa doen.

 

Na Markira-Xemein wil ik via witte weggetjes naar Guernika , wat veel gemakkelijker blijkt te gaan dan ik had gedacht, omdat Gernika hier overal op de borden staat, en via witte weggetjes wordt aangegeven: gewoon via de kortste route.

Het is een goede route, een heel erg goede route.

 

De witte weggetjes hier zijn heerlijk. Er is niemand op de weg, en je hebt alle bochten voor jezelf.

 

Rijden door Baskisch gebied betekent dat je vreemde namen tegenkomt.

Gernika. Dat is niet alleen de stad van de tragedie tijdens de burgeroorlog die Picasso heeft vastgelegd, maar het is altijd al de heilige stad van Euskadi geweest, waar alle belangrijke beslissingen onder een eik werden beklonken.

 

Een file bij Bermeo : twee auto's op elkaar geklapt. Een verzameling mensen zit aan de kant, ambulancepersoneel is ze aan het helpen terwijl de ambulance bezig is erbij te komen.
Een politieagent houdt het verkeer tegen.
Het is warm.

Wij mogen als eerste rijden, en hebben daardoor de weg leeg voor ons.

 

En dan zien we na verloop van tijd de zee! Bij Bermeo wordt gesurfd.

 

Daarna gaat het weer de hoogte in. De weg is, dat kan hier geloof ik niet anders, één en al bochten, heerlijk rijden. Meestal bos, en rechts af en toe de zee.

 

Een doodlopend weggetje naar de Cabo Machichaco. Proberen!
Een smal weggetje, door het bos, dat uitkomt bij de vuurtoren op de kaap.

Op de vuurtoren teksten als: "Spanjaarden, hoerenzonen, laat ons in vrede" (Espagnoles, hijos de puta, ...).

Branding beneden. Borden die vertellen dat een groot deel van de kust hier beschermd gebied is (vandaar geen campings), en dat hier Jan van Genten, dolfijnen en walvissen voorkomen, onder andere.

Schepen in de verte, bootjes dichterbij. De Atlantische Oceaan ongelofelijk blauw.

Terug naar de B2101, nog steeds door het beschermde gebied, van het ene adembenemende uitzicht over de rotsige kust naar het andere, over een prachtweg.

 

Rotsen in zee, een prachtige branding. Een kerkje op een schier-eilandje. Vergezichten waar allerlei Spanjaarden van staan te genieten (die zijn gek op miradors, uitzichtpunten).

 

Na Armintza verdwijnt het zicht op de zee. Heet. Moe.

Gorliz. Een bordje met camping: Camping Arrien . Het vergt wat zoekwerk, maar dan rijden we de camping op.

Heeft hij plaats voor dos tiendas? De campingbaas blijkt behalve Spaans ook Frans, Duits en een beetje Engels te spreken.
Ik kies voor Frans, dan zijn we allebei even gehandicapped.
Ja, hij heeft plaats.
We worden uitgenodigd om achter hem aan te lopen.

Terrassen met olijfbomen.
Er wordt een plaats aangewezen waar 5 man op luchtbedden liggen, met schaduw onder een grote olijfboom.
's Middags schaduw; 's morgens zo te zien niet.

We rijden de motoren naar boven.
Als ik het grondzeil voor onze tent heb uitgespreid komt de buurman met een tentje voor schaduw op het strand, en zet dat *op* mijn grondzeil.
Hij begint in het Spaans te vertellen dat dit zijn plek is.
Ik ga door met tent uitpakken, en probeer in het Spaans duidelijk te maken dat de campingbaas ons deze plek heeft aangewezen.
Hij praat steeds bozer door me heen.
Ik probeer het nog in het Engels, maar hij blijft door me heen praten zodat ik tenslotte maar op zijn toon zeg: "Je kunt wel doorgaan, maar ik kan ook zo tegen jou aanpraten hoor, zodat je me niet verstaat, en ik kan net zo lang doorgaan als jij, en de tent komt gewoon hier te staan".

Nu loopt hij boos weg.
Zijn vrouw kijkt mij verwijtend aan.
"Lo siento, pero...", probeer ik: sorry, maar..., maar ze rukt haar hoofd de andere kant op.

De tent staat al bijna als de man terugkomt met de campingbaas. "Kijk, deze mensen willen de plaats inpikken die ik nodig heb voor mijn tent", vertelt hij hem verontwaardigd in het Spaans.
"Aha, dos tiendas", en u staat maar voor één tent ingeschreven, dat is kassa voor mij, hoeveel dagen?"

Het overwinnaarsgezicht van onze buurman betrekt.
Dan pakt de campingbaas het strandtentje dat nu half onder onze tent staat op, en zet het naast de tent van de boze man neer.
"Kijk, hier staat die extra tent prima, vind je ook niet?"

Ik kijk niet triomfantelijk terug, dat is te zielig.

De man heeft een pesthumeur (maakt eigenlijk de indruk dat permanent te hebben).
Het zoontje, Pablo, struikelt prompt over een haring van onze tent en begint te bleren. Zijn moeder kijkt ons verwijtend aan. We gebruiken de witte sokken van Pieter om de haringen te markeren en minder hard te maken om over te struikelen.
Pablo presteert het om precies over die ene haring te struikelen waarvoor we geen sok meer hadden, en zet het weer op een krijsen.
Zijn moeder blijft me maar verwijtend aankijken.
De vader kijkt woest, maar niet naar mij: naar zijn vrouw en naar Pablo. Het dochtertje houdt zich koest. Oh-oh, hier gaat iets helemaal fout.

 

Als we onze spullen hebben ingeruimd gaan we de omgeving verkennen. Bij de receptie (plus kleine supermercado) hangt een kaartje waarop je zo'n beetje kunt zien hoe je bij het strand komt.
De uitgang uitlopen (landinwaarts), naar rechts, langs het sportveld van Gorliz, weer naar rechts, om het sportveld het park in.

Grasvelden, veel bomen voor schaduw, een beekje, heel veel picknicktafels, en vooral heel veel stenen barbequeuedingen, met 4 plaatsen om te barbecuen, 2 aan weerszijden. Het is een enorm groot park, met ruimte voor heel veel mensen.

 

Een zandpad langs het beekje, en aan het einde een trap omhoog. Je ziet daarboven gezinnen in stoelen onder parasollen, en verwacht dus het strand als je via die trap omhoog klimt, maar in plaats daarvan verschijnt een gigantische parkeerplaats.

Douches buiten, wc's, en dwars op de parkeerplaats aan het eind de boulevard, met daar beneden het strand.

 

Het strand is halvemaanvormig, groot. Wij zitten ongeveer in het midden. De einden van de halvemaan hebben rotsen als achtergrond, die omhooglopen en zo de halvemaan nog verder voortzetten.
Aan beide zijden havenmonden; de eigenlijke haven ligt links.

Achter het park en de parkeerplaats het "binnenland" van Gorliz, hoog.
Links van ons (naar zee kijkend) het zee-gedeelte van Gorliz, met daar aan vast zusterstadje Plentzia dat over de haven beschikt, en zijn centrum ook weer hoog heeft.
Rechts van ons langs de boulevard een oud gebouw met blauwe tegeltjes: het ziekenhuis van Gorliz , vroeger een sanatorium. Niet de slechtste plek om ziek te liggen.

We zitten even op het muurtje om mensen te kijken. Het strand is helemaal vol. Basken zijn stoer: ze hebben vaak zonnebrillen met oranje-spiegelende glazen op, trekken hard op nadat ze voor een zebrapad hebben gewacht, en motorrijders proberen hier in korte broek te wheelien.

Pieter is op blote voeten: z'n schoenen vergeten in te pakken. We moeten proberen om hier slippers te vinden.
Ernst heeft uit solidariteit (en vanwege de warmte) ook z'n schoenen in de tent gelaten.
Vooral oude dametjes vinden dat vreemd: die staren intensief naar hun voeten. Pieter vindt het maar niks.
Op zoek naar slippers dan maar. We lopen richtinf Plentzia.

Een groot huis, aan de strandkant van de boulevard, voor een klein stukje door een bank "bewoond", en verder leeg. Onvoorstelbaar: de mooiste plek van dit sprookjesstrand ongebruikt!

 

Wat bars, een supermarkt die net dichtgaat, een winkel met vloerkleden, nog meer bars, een haventje, vreemd genoeg zonder terrassen er omheen, wat flats, nog meer bars, een plein met een muziektent.
Linksaf de winkelstraat, met alle winkels dicht: het is al 9 uur geweest.

Aan het einde van de winkelstraat kun je rechtsaf, naar de zeearm die daarachter evenwijdig loopt. Een boulevard er langs, met muurtje, een voetgangersbrug over het water, en mensen die daar van afspringen, het water in.

 

Eén man is heel goed: die doet een handstand op het randje en duikt dan het water in (vanaf grote hoogte, terwijl het water erg ondiep is, had ik al gezegd dat Basken stoer zijn?).
Jongetjes staan lang te aarzelen voor ze de sprong wagen, en 1 meisje staat al die tijd te vertellen dat ze bang is dat ze er precies in zal springen op het moment dat er een boot onder de brug doorvaart.

 

Terug door achter omhoog te lopen, het oude centrum van Plentzia in, via trappen. Een plein met kerk en terrassen, helemaal vol.

Verder lopen, weer bij de boulevard terechtkomen, en dan het oude centrum van Gorliz in. Een straat met bars waarvan we er eentje uitkiezen.

"Comer possible?"
"Si", jazeker kunnen we eten (het is intussen 11 uur).
Niet in de bar, blijkt, maar in de eetzaal ernaast, waar speciaal voor ons een tafel wordt gedekt.

Op de kaart naast een fileto en een escalope ook pata de cerdo (varkenspoot), pens, en varkenswangen. Ik vraag om een tortilla con patatas: geen trek in vlees. Maar dat is nou juist weer eten voor in de bar, dat wordt hier niet geserveerd ;-)
Een racione de queso (portie kaas) kan weer wel, en zo bestaat mijn maaltijd uit brood en kaas en salade. Witte wijn erbij, en Ernst en Pieter vinden hun lappen vlees erg lekker. Het heerlijke Spaanse leven in het heerlijke Spaanse tempo!

We hebben bij de brug Karin gebeld. Die zit nu in Santander, hier vlakbij eigenlijk. Op de tweede camping die je tegenkomt, heeft ze gezegd. Zoals een echte Stuurman betaamt weet ze de naam van de camping niet. Morgen gaan we haar opzoeken.

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: