Reuzachtig whisky-hondje in groen, met blauwe viooltjes
Het hondje van Jeff Koons voor het Guggenheim Museum

Mont de Marsan - Bilbao

Het hotel blijkt een prachtige geval van vergane glorie te zijn (en wordt opgeknapt).

De reis gaat verder, de Pyreneeën in, de Pyreneeën over, en dan Spaans Baskenland in. Prachtige weggetjes, en tenslotte door het donker.

Eindpunt is Bilbao, waar we de komende dagen zullen verblijven.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Donderdag 30-12-1999

De ontbijtzaal is mooi opgeknapt. Er zijn geen vleeswaren, maar er wordt speciaal voor Ernst ham gehaald, en de koffie komt uit een espressomachine en is overheerlijk. We hoeven Steffen en Pernette deze keer niet eens te halen. Als we naar onze kamers teruggaan, inspecteren we de gang die daarvoor nog met een kamerscherm was afgesloten. Hier is het oude hotel in volle glorie, in volledig originele staat te bewonderen. Alleen de hal beneden, de monumentale trap en de eetzaal zijn al gerestaureerd.

 

Het gangetje naar de achteraftrap (de prachtige trap in de hal is verboden toegang), en onze kamers, zijn een jaar of 30 geleden zo'n beetje aangepakt, maar hier dateert alles van 100 jaar geleden. Twee prachtige onooglijke wc's (met netjes een bordje er op dat ze en panne zijn) en een aantal kamers die gebruikt worden als opslag voor het linnengoed. Grote kamers, met enorme dubbele wastafels. De gang komt na een hoek naar rechts uit in weer een echt heel erg mooi opgeknapte hal, waar de monumentale trap in de hal beneden op uitkomt. Ooit wordt die trap weer ingebruikgenomen, als er niets meer van de gammele staat, van wat daar achter zit, te zien is.

We vertellen de eigenaresse hoe prachtig we het hebben gevonden, en die straalt daarvan, ook al heeft ze ons daarvoor van het oude gedeelte weggejaagd. We vertrekken.

Gisteren zijn we zo'n stuk opgeschoten dat ik eindelijk niet meer ongerust hoef te zijn over op tijd in Bilbao aankomen. Het probleem is dat ik dat hotel heb gereserveerd, en beloofd heb dat we er voor acht uur zullen zijn, en het was overduidelijk heel erg lastig voor hem als we dat niet zouden halen. Ik haat reserveringen :-(

 

Het vriest niet meer, de zon schijnt. Via kleine weggetjes naar Orthez , dan een klein stukje rode weg richting Bayonne, en dan weer links richting St Jean Pied de Port (wat een naam, om in te wonen!). Het eerste stuk gaat op en neer, heuvel op heuvel af, en opeens zien we in de verte enorme wit-besneeuwde bergen ver boven de heuvels uitsteken: de Pyreneeën in zicht!

We zien ze pas weer voor de tweede keer als we een heel eind verder in de richting van St Jean Pied de Port zijn. In St Paix stop ik, om de kaart van Noord-West Spanje tevoorschijn te halen, maar ik ben in de veronderstelling dat we al in St Jean Pied de Port zijn. Verwarring, want niks klopt, terwijl we ergens rechtsaf zouden moeten slaan nu.

Ernst wil een klein weggetje nemen met plaatsnamen er op die ik nergens op de kaart kan vinden, maar mijn intuïtie zegt dat we de grotere weg verder moeten volgen, richting Pamplona. Gelukkig blijkt al gauw dat we nog lang niet in St Jean Pied de Port waren (ik kan maar geen genoeg van die naam krijgen).

De weg is hier prachtig. Bochtig (van die bochten waarin je elke keer je voet een beetje omhoog moet tillen), uitzicht op de Pyreneeën, en af en toe een dorpje. Tanken in St Jean Pied de Port (de laatste keer dat ik die naam kan noemen), en wat eten, en met heel veel moeite haalt Ernst me over om de bovenkant van mijn vizier af te plakken met zwart plakband, want de zon is heel erg fel. Helaas moet ik natuurlijk toegeven dat het werkt.

 

Nu rijden we de pas op van de grensovergang, de Puerto de Izpegui. Ik glij een keer weg, maar vrijwel overal is het droog. Bochtjes, bochtjes, de mooiste schakeringen oker, en sneeuw daarboven. Gieren. we rijden nog geen 5 minuten in de Pyreneeën en de Vale Gieren cirkelen alweer boven ons! Veel te snel staan we boven op de pas, waar een verlaten grenshuisje aangeeft waar Spanje begint. We zetten de eerste voet in Spanje, Hans zelfs voor het eerst in z'n leven.

 

Dit is een fotogenieke plek, dus de fotografen onder ons leven zich uit. De Gieren cirkelen nog steeds, en de sneeuw schittert in de zon.

Omlaag zijn we heel snel uit de sneeuw. Het is steil genoeg om het met de motor uit te doen, waardoor Hans en ik achterop raken. Ik omdat ik teveel rem voor de bochten (ik ben een scheiterd omlaag, met de motor uit); Hans omdat die kloteMagna © veel te zwaar loopt. Steffen z'n CB heeft geen cardan, dus die rijdt als een trein, en Ernst remt vrijwel niet, dus die vliegen naar beneden.

De weg blijft mooi kronkelen, en pas na plm 25 kilometer nemen we een stukje rode weg. Vanaf hier hebben Ernst en ik het afgelopen zomer gereden. De vorige keer hebben we een wit weggetje gemist, tussen Donentebe en Saldias (kaartlezen is hier heel erg moeilijk omdat Baskische namen zo vreemd voor je oren zijn dat je ze haast niet kunt onthouden, en dus vaker stil moet staan). Dat wil ik nu beter doen.

Als ik in Donentebe bij de wegwijzer naar Saldias stilsta om op de kaart te zoeken of dat inderdaad de juiste plek is rijdt Ernst voorbij en roept "Leitza, dat moeten we hebben" (de site is in het Euskari, de officiële naam voor Baskisch). Ik rij er achteraan, maar merk natuurlijk al snel dat we wéér het gele in plaats van het witte weggetje te pakken hebben.

Uiteraard zit ik tegen mezelf te mopperen, dat ik niet op Ernst moet vertrouwen omdat die nota bene niet eens een kaart heeft, dat hij zich er niet mee moet bemoeien, dat we nu verdomme alweer het allermooiste weggetje missen enzo, maar gelukkig is dit gele weggetje zo mooi dat ik het gemopper al snel weer vergeten ben. Eén en al prachtige bochten, in het dal van een rivier, bebost.

Op sommige stukken staat er een groene lijn naast, op de kaart, en dan weer niet. In het echt valt er niet te ontdekken waarom die stukken het zonder groen moeten doen. Alles is hier even schilderachtig. Dorpen (met altijd een kerk met open klokketoren), huizen met natuurstenen randen op de hoeken en rond de ramen, heuvels (hier en daar zelfs een besneeuwde berg in de verte) en bochten.

Vlak voor Tolosa dalen we af in een aaneenschakeling van bijna- haarspeldbochten. De GS rijdt van oor tot oor, en heeft het overduidelijk gigantisch naar zijn zin. En als mijn GS het naar zijn zin heeft, zit het met mij al helemaal goed.

In Tolosa weet Ernst gelukkig nog dat we de brug over het water over moeten, rechtsaf, en even verder naar links. Ik kon geen enkele mij bekende plaatsnaam ontdekken op de borden.

We stoppen bij een café- restaurant, want we hebben wel honger zo langzamerhand, en het is alweer 4 uur. Het is een prachtig grand café, heel hoog, met blauw plafond, en vol kaartende mensen, aan speciale kaarttafels met vilt. Er is een grote, glimmende, prachtige bar, en tafels aan het raam aan de zijkant, waar wij er één van in bezit nemen.

"Mangare?" vragen we aan de ober. Helaas, hij legt uit dat dat in Spanje tot 2 uur kan, heel soms tot 3 uur, maar later echt nooit. Dan worden het 4 koffie en 1 cola. De koffie blijkt overheerlijk, en de ober vindt het prachtig dat we willen weten wat "bedankt" is in het Baskisch: "ni esker".

Als iedereen naar de WC is geweest spot Hans croissantjes op de bar. Allemaal een croissantje dus, met nog een kopje koffie! Dit is ons eten voorlopig, want we gaan nu in één stuk (nou ja, minus 1 keer tanken) door naar Bilbao.

Van Tolosa naar Azpeitia is de weg nog steeds prachtig.

Als we in Azpeitzia komen is het alweer donker, en ik kan de weg weer niet vinden. Gelukkig weet Ernst het nog van de vorige keer. Ik eerst weer een beetje narrig omdat ik eerst denk dat hij me verkeerd heeft gestuurd, maar dat valt uiteraard weer mee, of tegen, hoe je het maar wilt bekijken ;-)

Vanaf Azpeitzia is het niet ver meer naar de rode weg, waar we tanken. Het is er druk, en ik ben erg moe. Als ik niet oppas rij ik achter de eerste de beste voorligger aan, onafhankelijk waar die naar toe gaat: ik ben nauwelijks meer in staat om op de borden te letten, en kan al helemaal niet meer inhalen. Ernst gaat nu voorrijden, waar ik heel blij mee ben.

 

Het is 60 km, door zwaar geïndustrialiseerd gebied, in de spits, of althans, in de drukte. Het duurt eindeloos. Eindelijk, eindelijk ontdek ik de bekende binnenkomst in Bilbao. We zijn er! Nu nog even naar hotel Ripa (ik heb in Nederland een plattegrond besteld, zodat we weten waar we moeten zijn), ruim op tijd, want het is nog maar 1/2 7.

We rijden langs het Guggenheim, en gaan daar linksaf langs het water rijden , althans, dat proberen we.

Alles is eenrichtingverkeer, het is waanzinnig druk met auto's en voetgangers, en we eindigen heel ergens anders. We stoppen, en ik geef de plattegrond aan Ernst, want ik kan niet meer nadenken hoe we moeten rijden. Ernst doet een tweede poging, en komt uit bij een trappetje (dat later vlakbij het hotel blijkt te liggen). Dat redden we niet. Keren dus. Ik red het helemaal alleen zonder hulp, wat een wonder is, want de straat loopt sterk af en is heel smal!

Deze keer vraagt Ernst maar even aan een voobijganger hoe we moeten. We blijken het hotel vanaf de andere kant van het water te moeten benaderen, daar over de brug te moeten gaan, en dan terugrijden. Als we ons door de drukte hebben gewurmd (het is nog een kunst om bij elkaar te blijven) blijkt dat terugrijden niet te kunnen: daar is alles opgebroken en hermetisch afgesloten.

We zetten de motoren op de stoep (is nog beslist niet eenvoudig om tussen de voetgangers door te komen: die Basken zijn totaal niet bang), en ik ga lopend op verkenning uit. Het hotel ligt inderdaad vlakbij, aan het water, maar we moeten weer een stukje omrijden om er te komen. Ook dat lukt, wonder boven wonder komen we door de chaos heen, en komen we precies uit!

In alle reisgidsen staat dan ook voor automobilisten het advies om de auto buiten de stad te laten: Bilbao is ondoordringbaar voor niet-Bilabo-se automobilisten.

Ernst en ik lopen naar boven, naar het kamertje van de eigenaar, en die doet de parkeergarage voor ons open. Daar moet ik nog een extreem krap bochtje naar rechts nemen, dalend, met mijn moeie gestel en al die bagage! Hoe ik het doe weet ik niet, maar ik haal het *en* ik blijf overeind. Een paar minder moeilijke bochtjes later is ons plekje. Afstappen, bagage er af, naar boven lopen. AAAAAHHHHHHHHHHHHH, doel bereikt!!!!!! Als we ons geïnstalleerd hebben, zijn we allemaal erg bereid er op uit te gaan om te gaan eten.

 

Ernst en ik weten een restaurant (omdat we aan een van de obers beloofd hebben hier terug te komen is deze hele Bilbao-exercitie eigenlijk begonnen), dus dat maakt de keuze makkelijk. Het is een prachtig gedoe, m et een mooi donker café, en een eetzaal er achter. Die is nog dicht, en de dame achter de bar zegt dat we daar om 1/2 9 naar toe mogen (otto e demi).

Eerst bier drinken dus, cerveza, wat helemaal zo'n straf nog niet is. Steffen en Pernette, die weinig buitenlandse taalvaardigheid hebben, blijken een bijzondere aanleg te hebben voor dat woord cerveza, dus die mogen het bier bestellen. Om 1/2 9 blijkt de tijd opeens naar 9 uur verplaatst te zijn. En om 9 uur is het 1/2 10 geworden, en om 1/2 10 is het eigenlijk 10 uur, maar mogen we er wel alvast in.

 

Het eten is overheerlijk, de wijn ook, en Hans laat zien hoe dat staat, een miniem zielig inktvisje in je mond stoppen en de pootjes naar buiten laten steken (op de foto duikt hij snel naar beneden, want hij vindt het zielig voor dat inktvisje, als die op de foto komt).

 

Ernst en ik krijgen uit moeheid bijna niets naar binnen, maar het toetje (wat was het ook alweer? iets met veel chocola) vult gelukkig goed. We hebben nogal veel lol, wat de andere gasten half nieuwsgierig, half geërgerd naar ons doet omkijken. Onze serveerster heeft er wel plezier in.

We gaan met een ommetje naar huis, en zien zo het Guggenheim by night. Het mooie is dat de hele omgeving, althans vanuit de richting van ons hotel, helemaal in puin ligt: daar wordt van alles opgeknapt, maar het duurt nog wel een aantal jaar voor dat dat klaar is.

Als we onder de kwijlende hond van Jeff Koons zijn doorgelopen (een gigantisch whiskeyhondje, bedekt met viooltjes, en kwijlend als die net water hebben gekregen, voor het Guggenheim, volgens mijn kinderen te zien in de nieuwe James Bond film) gaan we naar huis. Ik hou niet van Jeff Koons, maar dit reuzenhondje vind ik prachtig. Als we in ons bed vallen weten we al dat het lang slapen zal worden...

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: