Witbesneeuwde rotsen onder een paarse hemel
Sneeuw in de schemering

Puente de la Reine de Jaca - Gourette

Vandaag rijden we de Pyreneeën in: we zien vandaag heel veel sneeuw, onder een helderblauwe hemel. Veel Gieren ook.

We zwerven door de bergen, treffen de Col d'Aubisque gesloten aan, en nemen onze intrek in een hotel in Gourette.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Woensdag 5-1-2000

Om 8 uur word ik door Ernst wakker gemaakt. "Pyreneeën", denk ik meteen. Helaas kijkt ons raam precies op de andere kant uit, maar ik doe wel de gordijnen open. Overal rijp, heel mooi!

Een arme Blauwe Reiger zit helemaal verkleumd in een boom (!) in elkaar gedoken te wachten tot de grond niet meer zo steenkoud is voor zijn kouwelijke tenen.

We schoppen die drie slaapkoppen uit bed, wat het beste lukt bij Hans, want die kijkt met z'n gezicht naar het raam, en we doen ook bij hem de gordijnen open ;-) De motoren staan prachtig berijpt op ons te wachten.

Beneden is het eerste wat we ruiken de openhaard. het lijkt wel of ze olijfhout stoken, of misschien wel dat eucalyptushout of zo: het ruikt overheerlijk.

De grote zaal is 's nachts steenkoud geworden, en dan merk je des te beter wat een heerlijk soort warmte een echt vuur geeft.

De waard komt sinaasappelsap brengen (als je dat eenmaal in Spanje hebt gedronken lust je het bijna nergens anders meer), grote koppen koffie, en, verrassing, een chocoladebroodje!!! Je begrijpt het: deze dag kan niet meer kapot.

 

Bij het afrekenen vraagt de waard/hotelier/baas/pater familias of ik een zekere Raymond ken in Nederland. Ik denk: "Dat kan toch niet, dat hij denkt dat Nederland zo'n klein landje is dat ik iedereen bij z'n voornaam ken?", maar als hij mijn verwarring merkt, zegt hij "Raymond, net over de grens van Duitsland" (in het Spaans dan).

Roermond ;-) Hij kent Roermond ;- )

Is trouwens ongelofelijk, hoe makkelijk je met die Spanjaarden kunt praten met die paar woordjes Spaans: gisteravond had ik tijdens het bier bestellen een heel gesprekje met z'n vrouw, over hoe lastig het is dat Spanje zoveel verschillende talen kent: Spaans, Catalaans, Baskisch. Zij vertelde dat Spaans eigenlijk niet bestaat: je had Castilisch, dat zij sprak, en Andalusisch, en van alles en nog wat. Andalusisch verstond ze al nauwelijks, en Baskisch was de moeilijkste taal ter wereld, daar is geen touw aan vast te knopen.

Het geheim is denk ik dat ze zich niets aantrekken van je gehakkel en gestamel, maar al heel snel snappen wat je bedoelt, en dat ze in staat zijn eenvoudige zinnen terug te praten, en dan hebben ze natuurlijk de ondersteuning van hun zuidelijke mimiek en gebaren er nog eens bij.

 

Op weg. Twintig meter verder is een tankstation, dus de benzineproblemen zijn opgelost.

Van daaruit zien we een compleet absurde vertoning: wij, ingepakt van top tot teen, motoren onder de rijp, alles duidelijk onder nul, zien een ZXR-achtige rijder voor ons een bochtje maken, gekleed in leren jackie met spijkerbroek en gympies!!! Waarschijnlijk rijdt hij zo niet meer dan een paar honderd meter, maar het is leuker te denken dat hij eenzelfde tocht als wij gaat maken ;-)

 

We rijden over een redelijke recht weggetje, de A176, richting Pyreneeën, voorlopig nog over een vlakte. De Bergen steken daardoor steeds enorm hoog af tegen waar we doorheen rijden, echt zo'n lokkertje: "Kom dan, kom dan, kom dan"

 

Naast de weg doemt een lugubere ruïne op. Geen idee waarvan.

 

En dan zijn we er: in het dorpje Hecho slaan we links af, een weggetje langs een riviertje, waar we mee meekronkelen.

Berijpte varens naast de beek, af en toe ijs op de weg, door zo'n heerlijk vochtig bos, heen en weer en op en neer.

 

Op een gegeven moment zie ik een gier op een surrealistische rots, waar de weg via een tunnel doorheen kronkelt, zitten. (surrealistisch omdat hij absurd puntig en brokkelig is, zo zou je een rots tekenen, maar nooit geloven dat je er eentje in het wild zou vinden). Het doet me denken aan de rots waarop we van de zomer zo mooi een gier hebben gezien.

"Heb je gezien waar we zijn?" roept Ernst. Verdomd, het is precies dezelfde rots, waarschijnlijk ook precies dezelfde Gier! Hij zit vijf meter verder als van de zomer ;-)

 

Vanaf dit punt zien we ongelofelijk veel Gieren: komt er eentje vlak over mijn hoofd van over een berg aanzeilen, kronkel ik me alle kanten op om hem goed te bekijken (van zo dichtbij kan je z'n bontkraag helemaal zien), komt er nog een! en nog een! en nog een!

 

We stoppen meerdere malen vanwege het uitzicht, en om in de sneeuw te springen natuurlijk, want we rijden tussen steeds hoger wordende bergen sneeuw!

Op een gegeven moment rijden Steffie en Pernette voor, ik daar achter, en Hans en Ernst daar weer achter. Die zagen namelijk een vlak stukje met veel sneeuw, en gingen daar even spelen. Steffen spot een Refugio (berghut), en rijdt daar naartoe. Ik blijf op de afslag wachten. En wachten. En wachten.

 

Ja hoor, die sukkels hebben zich natuurlijk acuut ingegraven! Ik terugrijden, en vlak na het speeltuintje kom ik ze tegen: ze hadden zich inderdaad ingegraven, maar konden er helaas helemaal zonder mijn hulp weer uitkomen.

Het geeft mij wel de gelegenheid dit heerlijke stukje weg, tussen de sneeuw, met haarspelden en sneeuw en ijs op de weg, niet alleen twee kanten op te rijden, maar ook nog eens voor de tweede keer in dezelfde richting, zodat ik alle bochtjes al ken!

MMmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm...............

 

De berghut is echt zo'n leuke gezellige berghut, waar je gerust je eigen etenswaren mag opeten (daar zijn ze in Zwitserland heel streng tegen, weet ik), en waar ze heerlijke broodjes, sinaasappelsap, en koffie hebben (ja, dat eten wordt altijd uitgebreid beschreven, maar het smaakt ook zo overheerlijk, boven op zo'n berg). Ernst zet snel even zijn foto's op de libretto, en zo kunnen we nu al, als echte Amerikanen, zien waar we eigenlijk zijn geweest ;-)

 

Ook de CB kan zich in de sneeuw graven.

Het is nog niet over: we stijgen nog een poosje, en als we dalen krijgen we een waanzinnig mooi en ver uitzicht).

 

We krijgen nu weer het bekende beeld bergaf: motor uit, dus Steffen voorop met Ernst, en Hans en ik vanwege verschillende oorzaken achteraan. Ernst blijft staan om foto's te maken, zodat ik op een gegeven moment samen met Hans ver achter Steffen rijd.

Dan ziet Hans een betonnen brug-achtig ding onder het water van het riviertje naast ons lopen. Als ik dat zie weet ik al wat er gaat gebeuren, dus ik stop ruim op tijd: een MagnaBagger Rivercrossing!!!

 

Ernst is inmiddels ook aangekomen, en zo zijn we er samen getuige van hoe Hans bijna aan het einde gekomen, zijn Magna in slow-motion in het water laat zakken. Ik moet verschrikkelijk lachen, maar dan komt het conflict: ik heb van die prachtige sneeuwlaarzen, met een hele dikke vilten binnenschoen, maar die zullen onder water staan als ik hem ga helpen. Ernst gaat er uiteraard meteen naar toe, en ik kan toch niks substantieels doen, maar ik laat ze natuurlijk wel verschrikkelijk in de steek als ik lullig met mijn droge sneeuwlaarzen aan de kant blijf staan...

Tsja, Stuurman is een laf-egoïstisch-watje-met-sneeuwlaarzen© :-( Dit is eigenlijk het enige van die hele vakantie dat ik minder leuk vind, en het allerergste is, dat als ik heel eerlijk ben, ik het de volgende keer misschien wel net zo zou doen... Tenzij ze hem niet overeind hadden gekregen natuurlijk.

(Hans, doe je de volgende keer alsjeblieft net of je het zonder mijn hulp niet redt?)

Steffen, die terug is gereden om te kijken wat er is gebeurd, is er nog wel getuige van hoe Hans terugrijdt, maar ondanks zijn beloften valt Hans deze keer niet om. Je kan trouwens wel heel mooi zien hoe hij door dat water wordt meegetrokken: als hij een stukje verder stroomafwaarts was begonnen had hij het einde van het bruggtje niet gehaald, terwijl hij toch echt rechtuit stuurde.

 

Ik was van plan een wit klein weggetje naar rechts te nemen, maar door de wateravonturen ben ik dat een beetje vergeten, merk ik in het plaatsje Arrette, veel verder langs de weg (o ja, voor de volledigheid: sinds de pas zitten we in Frankrijk).

In Arrette zie ik een bordje naar Lourdios, precies de plek waar ik via die witte weggetjes had willen komen. Deze weg staat niet eens op de kaart, zo klein is die (kaart van 1:200.000), en is bovendien "barrée".

Af en toe splitst het supersmalle weggetje in tweeën, en op de gok kies ik dan voor de voor mij meest voor de hand liggende kant.

 

We komen op de plek waarom de weg barrée is: de weg loopt langs heuvel, halverwege, en er is een heel stuk uit de weg geslagen. Het mooie is dat ik pas 's avonds, als ik de foto's zie die Ernst heeft gemaakt, besef dat ik over hele stukken heb gereden waarvan ik het gevoel had kunnen hebben dat die net zo goed weg hadden kunnen slaan, en waarom niet precies op het moment dat ik daar met m'n GS overheen reed?

Maar op het moment zelf kan ik alleen maar denken wat een bevoorrecht iemand ik toch ben, dat ik over zo'n heerlijk weggetje mag rijden ;-)

 

Wonder boven wonder (de weg bleef zich maar splitsen) komen we aan in Lourdios! Een iets breder wit weggetje brengt ons kronkelend en wel naar de rode weg, die we een klein stukje naar het noorden moeten volgen, om daar weer naar het Oosten toe de Col de Marie Blanque te kunnen opzoeken.

Marie Blanque moet wel een heel mooi meisje zijn geweest, dat deze Col naar haar is vernoemd. We rijden door het bos, met af en toe hele mooie vergezichten naar rechts, met hoge besneeuwde toppen. Het bos is uiteraard ook besneeuwd, dus het kerstkaartidee is compleet.

Het mooiste hier was dat er, helemaal in the middle of nowhere, opeens een sneeuwpop langs de weg stond. Andere motorrijders, die het hier net zo prachtig vonden als wij en even van de sneeuw wilden genieten?

Hier in de Pyreneeën lopen de grotere wegen eigenlijk van zuid naar noord (of andersom natuurlijk), door een rivierdal, en zijn er hier en daar dwarsverbindingen die meestal smal zijn (de grote dwarsverbindingen zitten veel meer in de laagte, naar het noorden).

We rijden over die dwarsverbindingen, maar moeten af en toe een stukje naar het noorden of, zoals nu, door een saai vlak recht dal, naar het zuiden.

 

In de buurt van Laruns gaan we naar links, naar het oosten, in de richting van de Col d'Aubisque (1709 meter).

Een mooie donkere (door bossen) bochtige weg voert ons naar Gourette, zo'n typisch wintersportgedoe, en van daaruit rijden we in de kale bergen tussen de sneeuw, met ijs en sneeuw op de weg.

 

Niet ver hierna staat een eenzaam hotelletje op een fotogeniek punt met gigantisch uitzicht. We stoppen. Ernst slaat meteen druk aan het fotograferen.

 

De zon begint onder te gaan, en het is niet te geloven zo mooi. Hans is koortsachtig aan het bedenken hoe hij de woorden moet vinden om dit te beschrijven

 

("Hoe kun je hier nou over schrijven? Aan drieduizend woorden heb je nog niet genoeg".) (hij is er wonderwel in geslaagd!).

Steffen is duizelig, die heeft hard koolhydraten nodig (die laat ons veel te weinig rekening met hem houden!!!). Pernette voelt aan de deur van het helemaal donkere hotel. Tot mijn grote verbazing gaat die open, en gaan de lichten aan!

Helaas gaan die naar haar WC-bezoek definitief uit, en wordt de deur op slot gedaan. Ik loop nog naar de benedenverdieping, waar de hotelier en zijn vrouw in de keuken staan "Pouvons-nous dormir ici?", maar nee, ze zijn gesloten.

Het was een hele mooie plek geweest om morgen wakker te worden! We vinden dat het voor Steffen genoeg is geweest (hij vindt zelf natuurlijk dat het wel weer kan), en besluiten verder te rijden, en bij het eerste het beste hotel te stoppen (campings zullen we hier niet vinden, en bovendien moet die jongen even verwend worden).

 

Niet veel later stuiten we op "Col Fermé", pas gesloten. Hans rijdt er natuurlijk meteen op, en zit (een record volgens mij) al na een halve meter vast.

Als we hem er zo'n beetje uit hebben getild komt hij op de piste (want de weg is veranderd in een piste) tot de conclusie dat de Magna een tikje te zwaar is, en probeert om te keren. Daarbij komt hij in de berm tamelijk muurvast te zitten.

We zijn dus lekker bezweet als we weer terugrijden ;-)

 

Ernst en ik zijn even helemaal niet meer in staat beslissingen te nemen, dus kiest Hans een hotel voor ons uit in Gourette , en regelt kamers (is echt heerlijk, als dat wordt overgenomen!).

Het menu die avond was super-Frans-lekker. De wijn was overheerlijk. We gingen een beetje op de Spaanse tijd eten, maar dat was hier toch niet helemaal gebruikelijk. Op een gegeven moment waren we de enige eters, maar we werden totaal niet opgejut door die onbeschofte Fransen ;-) Gelukkig kwam er nog een familie binnen om te eten, zodat we onszelf ook niet meer zaten op te jutten.

Tsja, en als je dan na die wijn een lekker glaasje cognac drinkt, bij de open haard, dan kan ik je verzekeren dat je je niet meer kunt voorstellen dat je ooit in je leven nog ergens de pest over in kunt krijgen ;-)

 

Steffen en Pernette gingen begrijpelijkerwijze slapen; Hans en Ernst en ik gingen, overmoedig door de alcohol, de piste beklimmen waar een webcam op gericht is.

Ik heb extreem korte achillespezen, wat de zaak bemoeilijkte. Ik heb het achteruit geprobeerd (ging prima, maar is een beetje vermoeiend), en bleef tenslotte bij het naar voren schoppen van mijn voeten, zodat ze in een holletje in de piste bleven steken (dit allemaal natuurlijk om te benadrukken dat die twee lamstralen weliswaar dezelfde afstand liepen als ik, maar bij lange na niet dezelfde inspanning hoefden te leveren).

Het begon allemaal een beetje als een stelletje dronkelappen op een skipiste, maar langzamerhand werden we stiller, vooral naarmate we minder last hadden van de lichten van dat wintersportgedoe.

Jezus wat en sterren. Op zo'n moment heb ik acuut spijt dat ik niet naast die vogels ook alle sterrenbeelden uit mijn hoofd heb geleerd, maar de Grote Beer en de Kleine Beer, Orion , en het Zevengesternte heb ik aan kunnen wijzen.

We hoorden een uil. Eerst heel af en toe, dan steeds vaker (hij was tot de conclusie gekomen dat die dronkelappen geen gevaar vormden blijkbaar).

Het was zo mooi dat ik bijna verwachtte wolven te horen (heb ik in de Picos, voor het allereerst in mijn leven, echt gehoord, en het is het allermooiste geluid wat ik ken). Ik weet zeker dat ze er zouden hebben gezeten als dat wintersportgedoe er niet was geweest ;-)

Ik kreeg het langzamerhand, toen we hoger kwamen, een beetje benauwd. Niet voor beren en wolven, zoals de anderen veronderstelden, maar voor spleten in die sneeuw, waarin je voor eeuwig zou verdwijnen. Ernst rende natuurlijk meteen naar de rand van de piste om in zo'n mogelijke gletsjerspleet te springen :-(

Maar goed, ik was dus degene die op een gegeven moment terug wilde (en dat heb ik geweten: Ernst, de volgende morgen: kijk, tot daar zijn we geklommen, gisteren, tsja, Hans en ik wilden wel naar de top, maar je snapt het, die meisjes zijn altijd bang en zwak...

Naar beneden heeft Ernst eerst nog tevergeefs geprobeerd zittend naar beneden te glijden, maar op zijn zij rollend kwam hij aardig ver ;-)

Wolven en beren zijn we niet tegengekomen, maar de enorme sneeuwschuivers speelden hun rol van posthistorische monsters erg goed.

Toen we beneden bij de op-slotte hoteldeur stonden, herinnerde ik me het bordje, waarmee gasten vriendelijk verzocht werd om, als ze van plan waren later dan 11 uur binnen te komen, om de code van de deur te vragen...

Ik moest dus aanbellen, en we werden opengedaan door een erg slaperige, tamelijk chagrijnige hotelmevrouw...

Maar we sliepen daarentegen overheerlijk ;-)

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: